40-1,2: Tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom!
Neem blz. 21 alvast voor je.

Laat de iPad in je tas.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Neem blz. 21 alvast voor je.

Laat de iPad in je tas.

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
1. De eerste 20 minuten lezen (ongeveer).

2. Uitleg theorie.

Slide 2 - Diapositive

Lezen
Lezen in je leesboek.

Niet lezen=na schooltijd de leestijd inhalen.

Slide 3 - Diapositive

Blz. 21: 
Tekstverbanden en signaalwoorden
Aan het eind van de les kun je tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 4 - Diapositive

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 5 - Diapositive

De leestekst 
Schrijf op in welke alinea je een tekstverband ziet.

Schrijf op welke alinea, welk tekstverband en welke signaalwoorden je ziet.

Slide 6 - Diapositive

Tegenstellend verband
laat tegenovergestelde zaken zien.

Slide 7 - Diapositive

Tegenstellend verband
aan de ene kant … aan de andere kant, (daar staat) tegenover, daarentegen, echter, hoewel, maar, ofschoon, ondanks dat, toch

Hoewel de Tweede Kamer hier nog over moet debatteren, lijkt er een meerderheid voor dit wetsvoorstel te zijn.

Slide 8 - Diapositive

Chronologisch verband
geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
Gisteren zijn we eerst naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen. 

Slide 9 - Diapositive

Chronologisch verband 
Signaalwoorden

daarna, dan, eens, eerst, inmiddels, intussen, later, nadat, nu, ooit, terwijl, toen, uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger
Voorbeeld

Toen we terugkwamen van vakantie, bleek dat er was ingebroken

Slide 10 - Diapositive

Opsommend verband
worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.

Slide 11 - Diapositive

Opsommend verband
bovendien, daarnaast, en, niet alleen ... (maar) ook, om te beginnen, ook (nog), ten eerste, ten tweede, ten slotte, verder, vervolgens

Ik vind dat we hier goed naar moeten kijken. Ten eerste heeft het invloed op de sfeer in de klas. Bovendien zorgt het voor veel onrust. 

Slide 12 - Diapositive

Toelichtend verband
wordt extra informatie bij een onderwerp gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Slide 13 - Diapositive

Toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, denk (maar) aan, neem nou, zo, zoals


Dat hebben we in het verleden al eerder gezien. Denk maar aan 9/11. 


Slide 14 - Diapositive

Tekst 2 lezen wij klassikaal
Daarna opdracht 4 en 5 maken.

Slide 15 - Diapositive

Maken/huiswerk
Blz. 25: opdracht 4 en 5.
Daarna lezen.

Slide 16 - Diapositive

Les 2 dinsdag

Slide 17 - Diapositive

Welkom!
De eerste 20 minuten verder met het huiswerk: Blz. 25: opdracht 4 en 5.

Laat de iPad in je tas.

Klaar? Lezen.


Slide 18 - Diapositive

Tekst 3 en 4
Klassikaal lezen. 
Daarna 6 en 7 maken.

Slide 19 - Diapositive

Maken/huiswerk voor volgende week dinsdag
Blz. 25: opdracht 6 en 7.
Daarna lezen

Slide 20 - Diapositive

Maken/huiswerk voor volgende week dinsdag
Blz. 25: opdracht 4 t/m 7.

Slide 21 - Diapositive