11 januari

Wat doen we vandaag?
  • Vragen 20C en/of toetsweek 
  • Nieuwe grammatica
  • Intro H. 21
  • Kleuren 21A
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat doen we vandaag?
  • Vragen 20C en/of toetsweek 
  • Nieuwe grammatica
  • Intro H. 21
  • Kleuren 21A

Slide 1 - Diapositive

Vragen 20C en/of toetsweek?

Slide 2 - Question ouverte

Modus Conjunctivus
  • De conjunctivus is een modus, net als de indicativus, imperativus en infinitivus.
  • De indicativus geeft feitelijke informatie. 
  • De conjunctivus geeft meestal aan: 
  • aarzelingen, vervulbare wensen, onvervulbare wensen, mogelijkheden, aansporingen en vriendelijke bevelen. 
  • De conjunctivus komt voor in de hoofdzin en de bijzin.

Slide 3 - Diapositive

Conjunctivus Praesens
  • De conjunctivus imperfectum en plusquamperfectum zijn eerder besproken (infinitivus [perfectum] + uitgang).
  • Vorming conjunctivus praesens:
  • stam + kenletter + uitgang (activum of passivum)
  • Kenletter = a, maar e bij de a-stammen.
  • tenere > tene > tene-a-m of tene-a-r
  • amare > ama > am-e-m of am-e-r

Slide 4 - Diapositive

Conjunctivus Perfectum
  • Vorming conjunctivus perfectum:
  • perfectumstam + uitgang 
  • de uitgangen zijn vrijwel gelijk aan het futurum exactum
  • amare > ama-v > amav-erim, amaveris, etc. 
  • Passivum: ppp + conjunctivus van esse
  • Zie blz. 138 en 139. 

Slide 5 - Diapositive

Conjunctivus in hoofdzinnen
  • Adhortativus: aansporing. Vertaling: "laten we...". 
    Ontkenning: ne.
  • Optativus: wens, vaak met utinam.  Vertaling "moge(n)".
    Conjunctivus praesens: de wens vervulbaar. 
    Conjunctivus imperfectum. of plusquamperfectum + utinam: de wens is onvervulbaar.
    Ontkenning: ne.

Slide 6 - Diapositive

Conjunctivus in hoofdzinnen
  • Prohibitivus: verbod. ne + conj. perfectum: "doe niet".
  • Dubitativus: twijfel. Vertaling: "moeten".  Ontkenning: non. 
  • Potentialis: mogelijk of waarschijnlijk. Vertaling: "zou". Ontkenning: non. Vaak na voorwaardelijke bijzin. 
    Bijzonder: mogelijkheid in het verleden: je had kunnen...
  • Irrealis: gebeurtenis in het verleden heeft niet plaatsgevonden. Vertaal met "zou" of een verleden tijd. 

Slide 7 - Diapositive

Conjunctivus in de bijzin
  • Conjunctivus + ut
  • doel (opdat) of gevolg (zodat)
  • Conjunctivus + cum
  • toen/nadat, omdat of hoewel. 
  • Conjunctivus + qui (hoofdstuk 20):
  • doel (opdat) of gevolg (dat)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 12 - Diapositive

Aan het werk. 
  • Leer de woorden en grammatica t/m 20A.
  • Maak de vragen bij de "De Onderwereld.
  • Kleur 21A, a, b, c, d.
  • Leer de woordjes 2 t/m 17.
Dit is ook huiswerk.

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 15 - Question ouverte