Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Grootheden en eenheden
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn Grootheden?
Een Grootheid is iets wat je kunt meten.
Bijvoorbeeld een Afstand:
Slide 2 - Diapositive
Welke Grootheden ken je al?
Slide 3 - Carte mentale
Voorbeelden van Grootheden:
Slide 4 - Diapositive
Wat zijn eenheden?
Een eenheid staat altijd achter het getal en hoort bij een bepaalde grootheid. Het verteld waarin gemeten is.
Bijvoorbeeld:
De Afstand van Luttenberg naar Raalte is 8,9 Kilometer.
(hier is "kilometer" de eenheid)
Slide 5 - Diapositive
Welke eenheden ken je al?
Slide 6 - Carte mentale
Voorbeelden van eenheden:
Slide 7 - Diapositive
Symbolen
Om bij het maken van berekeningen niet telkens de namen van grootheden en eenheden volledig op te hoeven schrijven worden deze verkort genteerd met symbolen.
Voorbeeld: In plaats van: De tijd is 21 seconde
t = 21 s
Slide 8 - Diapositive
Meter is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 9 - Quiz
Snelheid is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 10 - Quiz
massa is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 11 - Quiz
seconde is een
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 12 - Quiz
Aan de slag
Maak in OneNote de pagina's
- Voorstellen
- Wat is nask?
Slide 13 - Diapositive
30 mg = ? kg
A
0,30 kg
B
0,030 kg
C
0,0030 kg
D
3 kg
Slide 14 - Quiz
Voor het volume zijn er verschillende eenheden. 1 liter =