Alle elektrische apparaten om je heen hebben energie nodig om te werken, deze komt van een
spanningsbron.
Apparaten die je overal mee naar toe wilt nemen, werken op een batterij of accu.
Batterijen leveren een veel latere spanning, ze raken snel leeg.
Op batterijen staat altijd de capaciteit, dit is hoeveel stroom een batterij in één uur kan leveren.