Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
5.3 Voegwoorden herkennen
1 / 27
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Cette leçon contient
27 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
90 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
De eenzame koe graast in de groene wei.
Wat is het voorzetsel?
Slide 4 - Question ouverte
lidwoord
werk-
woord
zelfst
naamw
bijv
naamw
voorzetsel
het
de
een
werkt
gekeken
graai
lucht
gaten
olifant
gouden
deftige
knappe
achter
onder
tussen
Slide 5 - Question de remorquage
Wat is de persoonsvorm altijd?
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Een bijvoeglijk naamwoord
C
Een werkwoord
D
Een voorzetsel
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in:
Hij heeft kauwgom in zijn haar.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
De docent vindt dit een heel leuk onderwerp.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Het eerste werkwoord van een zin.
B
Alle werkwoorden uit de zin.
C
Het laatste werkwoord van een zin.
Slide 9 - Quiz
Hij is zijn spullen vergeten.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
is
B
is vergeten
C
zijn spullen
D
hij
Slide 10 - Quiz
Hoe vind je
het werkwoordelijk gezegde?
A
Wie/ Wat?
B
Wie/ Wat + onderwerp?
C
Wie/ Wat + persoonsvorm?
D
PV + andere werkwoorden
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Filmpje
Slide 15 - Diapositive
apps.noordhoff.nl
Slide 16 - Lien
Slide 17 - Diapositive
Wat zijn voegwoorden?
A
tulp, school, hond
B
hij, het, wij
C
de, het, een
D
en, omdat, want
Slide 18 - Quiz
Bij alle voegwoorden plaats je een komma voor het voegwoord.
Behalve bij het voegwoord .......
A
maar
B
en
C
of
D
want
Slide 19 - Quiz
Wat is geen voegwoord?
A
als
B
wanneer
C
want
D
omdat
Slide 20 - Quiz
Wat zijn voegwoorden?
A
om / nu
B
want / toen
C
maar / en
D
maar / toen
Slide 21 - Quiz
Wat zijn voegwoorden?
A
Die vertellen het tekstverband
B
Die zeggen waar de zin over gaat
C
Die staan boven een alinea
D
Twee zinnen aan elkaar plakken tot één zin
Slide 22 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Toen het regende werd ik met de auto gebracht.
A
het
B
toen
C
regende
D
gebracht
Slide 23 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Hij kwam te laat, omdat hij zich verslapen heeft.
A
verslapen
B
kwam
C
hij
D
omdat
Slide 24 - Quiz
Aan de slag
Ga aan de slag met de online opdrachten van cursus 5.3 voegwoorden.
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
5.7 Mixopdrachten
Février 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
5.2 Herhaling zinsontleding
Janvier 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
5.1 Herhaling woordsoorten
Janvier 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
5.4 Samengestelde zinnen
Janvier 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Voegwoord herkennen
Février 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cursus Grammatica - 1 herhaling woordsoorten
Novembre 2023
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
5.5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Janvier 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Thema 1 les 2
Août 2022
- Leçon avec
12 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 6,7