sociaal les 2

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1,2

Planning

- Klassikale introductie en theorie bespreken

- Groepsopdracht (aan het werk)

- Presenteren

Lesdoelen

• Je kunt uitleggen wat sociale identiteit (groepsgevoel) is.
  
• Je begrijpt hoe groepsgedrag ontstaat.
  
• Je kunt voorbeelden geven van positief en negatief groepsgedrag.
  
• Nieuwe begrippen: sociale identiteit en groepsgedrag
  

BEGRIP: SOCIALE IDENTITEIT

Je sociale identiteit: gaat om de relaties die jou ook maken tot wie je bent en je gedrag in de groepen waar je bij hoort.

Hoe ontstaat groepsgedrag?

• Groepsgedrag = gedrag van leden van een groep, dat typisch is voor wat binnen een groep normaal is.
  

In een groep heb je een bepaalde rol

• Bijvoorbeeld de rol van 'gangmaker' of de 'serieuze'
  
• In nieuwe groepen kijken we eerst goed hoe anderen zich gedragen en daar passen we ons op aan. (sociale identiteit)
  
• Groepsdruk
  

Negatief en positief groepsgedrag
Positief: samenwerken
Negatief: buitensluiten

Wat viel jou op in het filmpje?

Hoe ontstaat groepsgedrag?

Wat is een geen voorbeeld van negatief groepsgedrag?

1. Pesten
2. Samenwerken
3. Buitensluiten
4. Negeren

Wat is een positieve ervaring met een groep waar jij bij hoort?

Wat is een negatieve ervaring met een groep waar jij bij hoort?

Groepsopdracht 

Doel van de opdracht : Onderzoeken wat jullie groepsidentiteit is. 

Vraag 1 : Wat zijn de waarden en kenmerken van je groep?

vraag 2 : Hoe gedraagt een persoon die deel uitmaakt van deze groep zich normaal gesproken? Wat zijn de typische houdingen, gebaren of gedragingen?

vraag 3 : Wat zou een buitenstaander denken van de groep? Wat maakt deze groep uniek of bijzonder?