3. Bij welke groep hoor je?

Jongeren


Bij welke groep hoor je?
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Jongeren


Bij welke groep hoor je?

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op waarom mensen vaak bij een groep horen, en op welke manieren jongerenculturen ontstonden.

Slide 2 - Diapositive

Waarom horen mensen bij een groep?

  • Mensen zijn sociale wezens

  • Wij hebben anderen nodig om te kunnen functioneren

Slide 3 - Diapositive

Identificatie
  • Identificatie = Je herkent bepaalde kenmerken van jezelf bij een ander

  • Groepsidentificatie = Je voelt je verbonden met een groep mensen, omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt

Slide 4 - Diapositive

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (1)
De plaats waar je vandaan komt. Denk aan mensen die: 

  • in een dorp of juist een stad wonen (Amsterdammers / Rotterdammers). 
  • in een bepaalde provincie wonen (Friezen / Zeeuwen). 
  • afkomstig zijn uit een ander land (Surinamers / Turken).

Slide 5 - Diapositive

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (2)
De religie waar je in gelooft. Bijvoorbeeld: 

  • Het katholicisme 
  • De islam 
  • Het jodendom 
  • Het protestantisme 
  • Het boeddhisme

Slide 6 - Diapositive

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (3)
Wanneer mensen een gezamenlijk belang of probleem hebben. Bijvoorbeeld:

  • Scholieren
  • Treinreizigers
  • Werknemers
  • Automobilisten

Slide 7 - Diapositive

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (4)
Wanneer mensen een gezamenlijke smaak of interesse hebben. Bijvoorbeeld : op het gebied van hobby, muziek of kleding. 

  • Gamers 
  • Sporters 
  • Kookclubs 
  • Skaters

Slide 8 - Diapositive

Jongerenculturen
  • Jongerencultuur = een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en gewoonten.

  • Jongerenculturen zijn ontstaan in de jaren 60 van de vorige eeuw:

  1. kwam er meer welvaart
  2. kregen jongeren meer vrije tijd.
  3. wilden jongeren zich afzetten tegen hun ouders.

Slide 9 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 10 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 11 - Question ouverte