LES 9: Hofcultuur - Barok: muziek

Barok muziek

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Barok muziek

Slide 1 - Diapositive

Inhoud les
Les 1: 
Prima prattica & seconda prattica
Ontstaan opera  

Les 2: 
Frans - Italiaans - Duits
Affectenleer

Slide 2 - Diapositive

Muziek Renaissance (herhaling)

  • Vlaamse polyfonisten toonaangevend.
  • Meerstemmig polyfoon, a capella, vaak op basis van Cantus firmus (uit Gregoriaans). Ook homofoon.

  • Late Renaissance: ritmischer, gebruik van dissonanten(In  Middeleeuwse kerkmuziek verboden; zou duivels zijn.)
  • Kerkelijk: mis, motet. 
  • Wereldlijk: chanson, madrigaal. 
  • Ontwikkeling van de instrumentale muziek als zelfstandig genre.

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Opera
Ontstaat bij Camerata, groep kunstenaars in Florence die de theaterkunst van de oude Grieken wil nabootsen (eind Renaissance). 

Opera = totaalkunstwerk met dans, theater, poëzie, muziek. De eerste bewaard gebleven opera is L'Orfeo van Claudio Monteverdi  (±1600)

Monteverdi komt met een nieuwe manier van componeren die hij 'seconda prattica' noemt.



Slide 5 - Diapositive

Prima en seconda prattica
Prima prattica: (1e praktijk): meerstemmige muziek van Middeleeuwen t/m Renaissance. Kritiek vanuit humanisten: slecht verstaanbaar, niet geschikt om individuele expressie te uiten, muziek belangrijker dan tekst.

Seconda prattica: (2e praktijk): muziek volgt tekst, verhaal is het belangrijkste. Daarom kiest Monteverdi vaak voor homofonie en monodie: melodie met akkoordbegeleiding. Tekstuitbeelding.         
Monteverdi (en tijdgenoten) gebruiken beide stijlen naast elkaar!                               

Slide 6 - Diapositive

Welk fragment is prima prattica en welke
seconda prattica? Licht je antwoord toe.
1
2

Slide 7 - Question ouverte

Wat zit er allemaal in een
opera?

Slide 8 - Carte mentale

Onderdelen van opera - I
Ouverture: instrumentaal openingsstuk, bedoeld om 
koning te laten plaatsnemen (statig). --> 

Recitatief
:  het zingspreken (geïntroduceerd door 
Monteverdi). Functie: handeling vertellen. -->

Kenmerken recitatief: geen tekstherhaling. 
Nadruk op tekst, niet op muziek. Vaak begeleid door basso continuo (geïmproviseerde bas- en akkoordbegeleiding).





Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Onderdelen van opera - II
Aria: lied om gevoel te uiten (solo, soms duo). -->
Kenmerken: veel tekstherhaling. Nadruk op melodie 
en emotie. 


Koren: meerstemmige koren (vaak in de rol van 
'het volk') die commentaar leveren op de handeling 
(video vanaf 2.26) --> (deel 1: p.p. / deel 2: s.p.)


Slide 11 - Diapositive

4

Slide 12 - Vidéo

Examenvraag
Op de volgende slides staat een vraag uit het VWO-eindexamen KUA over Monteverdi.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

L'Orfeo van Monteverdi
In 1607 vond in Mantua de première plaats van L’Orfeo, Favola in Musica van Claudio Monteverdi. Het is de eerste opera die volledig bewaard is gebleven.
L’Orfeo werd door velen geprezen, onder andere door de monnik Cherubino Ferrari. Deze stuurde in augustus 1607 een brief aan Monteverdi’s opdrachtgever Vincenzo Gonzaga, hertog van Mantua, met de volgende passage:
“Monteverdi heeft me de verzen laten zien en de muziek laten horen die Uwe Hoogheid heeft laten maken; en waarachtig, dichter en musicus hebben de passies van de ziel beter weergegeven dan wie ook maar. De tekst is qua inventie mooi, qua opbouw nog fraaier en qua expressie af, en samenvattend kon men van een fraaie geest als Striggio, de tekstschrijver, ook niet anders verwachten. De muziek draagt evenzeer bij tot de waardigheid en dient het verhaal zo goed dat men het niet beter zou kunnen horen.”

Slide 15 - Diapositive

L’Orfeo dankt zijn reputatie onder meer aan de vernieuwingen die Monteverdi aanbracht in de muziek.

Noem één van die vernieuwingen en leg uit hoe deze bijdroeg aan het succes van de opera.

Slide 16 - Question ouverte

In het filmfragment zie je een gedeelte uit Monteverdi’s L’Orfeo in een uitvoering uit 1997. Het is de scène waarin Orpheus Eurydice terughaalt uit de onderwereld. In de scène is sprake van een innerlijk conflict.

Geef aan wat dit innerlijk conflict inhoudt.
Geef ook aan hoe dit conflict is uitgewerkt in de muziek en in het spel van de acteurs.

Slide 17 - Question ouverte

Deze uitvoering is geregisseerd door Pierre Audi, artistiek leider van De Nederlandse Opera. Zijn vormgeving verbindt zich naadloos met het verhaal en met de muziek.
Leg uit hoe Audi dit heeft bereikt. Betrek zowel het verhaal als de muziek in je antwoord.

Slide 18 - Question ouverte

Na de Orfeo van Monteverdi zijn meer dan zestig opera’s gecomponeerd over Orpheus. Ook choreografen, schilders en filmregisseurs hebben dit verhaal als uitgangspunt gebruikt. Het blijft inspirerend vanwege de universele thema’s die er in voorkomen.
Bespreek twee universele thema’s in het verhaal van Orpheus.

Slide 19 - Question ouverte

Barok muziek - les 2
Bach, Vivaldi, Lully

Slide 20 - Diapositive

00:28
Je hoorde:
A
aria
B
recitatief
C
ouverture
D
basso continuo

Slide 21 - Quiz

00:40
Je hoorde:
A
aria
B
recitatief
C
koor
D
basso continuo

Slide 22 - Quiz

00:48
Het koor zong:
A
homofoon
B
polyfoon

Slide 23 - Quiz

01:08
Je hoorde
A
aria
B
recitatief
C
basso continuo
D
ouverture

Slide 24 - Quiz

Reformatie: invloed op kerkmuziek
  • Sober, roept op tot bezinning 
  • Koralen: koren zingen meer homofoon
  • homofonie en polyfonie wisselen elkaar af
  • Geschreven in de landstaal 
  • Tekstuitbeelding wordt belangrijker 


Doel: kerkgangers moeten tekst kunnen verstaan en kunnen meezingen.

Slide 25 - Diapositive

Muziek barok: algemeen
  • Muziek (kerkmuziek niet): gevoelens zo treffend mogelijk weergeven.
  • Affectenleer: regels hoe gevoelens muzikaal moeten worden verklankt. 
  •  Monodie: solostem + eenvoudige begeleiding (= goed verstaanbaar!)
  • Drama door tekstuitbeelding en contrasten in dynamiek en klankkleur
  • Nieuwe vormen: opera, concert (solo-instrument / groepje + orkest), symfonie. 
  • Oratorium + passie: kerkelijke varianten van opera.

Slide 26 - Diapositive

Italiaanse barokmuziek
  • Veel korte noten, veel versieringen (vgl. beeldende kunst)
  • doorlopende stroom muziek
  • luchtig, speels, frivool
  • Venetië:  experimenten met 'stereo': groepen musici 
       op verschillende balkons in de San Marco -->
  • grote namen: Monteverdi, Vivaldi 

--> fragment Vivaldi: welke instrumenten hoor je?


Slide 27 - Diapositive

1

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Affectenleer
De affectenleer is een theorie uit de late barok met betrekking tot muziek. De affectenleer koppelt muzikale middelen, toonsoorten en instrumenten aan gevoelens. De leer beschrijft meer dan 20 affecten en beschrijft hoe ze moeten worden uitgedrukt in de muziek, bijvoorbeeld: "Verdriet moet worden uitgedrukt met een langzame, lome en slaperige melodie, gebroken met veel zuchten," en "Haat wordt vertegenwoordigd door afstotende, ruwe harmonie en een soortgelijke melodie."
Elke compositie (of, in het geval van samengestelde vormen, elk deel 
van een muziekstuk) slechts één affect mag uitdrukken. Dit is om 
verwarring te voorkomen (bij de luisteraar). 

Bach: 'Nun ist mein Jesus hin / Sind Blitze und Donner ...'  --> 

Slide 30 - Diapositive

Je hoort twee delen: 'Nun ist mein Jesus hin / Sind Blitze und Donner in
Wolken verschwunden'.

Benoem voor beide delen welk affect (emotie) de componist verklankt
en met welke muzikale middelen hij dat doet. (Denk aan toonhoogte,
tempo, toonduur, accenten, duur van de motieven, dynamiek,
vorm van meerstemmigheid, ... ). Licht toe, wees beschrijvend.

Slide 32 - Question ouverte

Franse barokmuziek
Je hoort de ouverture uit Le Bourgeois Gentilhomme uit 1670 van Jean-Baptiste Lully. .

De Franse opera is in de barok de enige echte concurrent van de in Europa dominante Italiaanse opera. Dit muziektheater is in Frankrijk een afspiegeling van het verfijnde leven aan het hof van Lodewijk XIV. Lully begint de opera vaak met feestelijke marsmuziek: de ouverture. 

Franse barokmuziek (zeker die van Lully) is wat statiger (koninklijker)
dan Duitse en Italiaanse muziek. 


Slide 33 - Diapositive

Bestudeer het schema hiernaast.

Beluister het fragment.
Jean-Baptiste Lully, Ouverture, Le Bourgeois gentilhomme

Slide 34 - Diapositive

Welk muzikaal aspect en welk muzikaal principe vallen
je het meeste op in dit werk?

Licht je antwoord toe.

Slide 35 - Question ouverte

00:44
Welke instrumenten hoor je?

Slide 36 - Question ouverte