Beeldvormend Product Mariëlle en Ruben

Zuid-Afrika en Australië
Klimaten
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zuid-Afrika en Australië
Klimaten

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we

Slide 2 - Diapositive

Klimaatzones

Slide 3 - Diapositive

Klimaatfactoren
Zeestromen(warm of koud)
Windstromen
Reliëf(hoogteverschil in het landschap)

Slide 4 - Diapositive

ZEESTROMEN

Slide 5 - Diapositive

Wat is aanlandige wind?
Wat is aflandige wind?

Slide 6 - Diapositive

Neerslag en reliëf
Een gebergte kan de scheiding vormen tussen een gebied waar het veel regent en een droog gebied.

Hoe werkt het?
Vochtige lucht van zee moet opstijgen tegen een gebergte. Lucht die opstijgt koelt af (hoe hoger hoe kouder) en het gaat regenen: stuwingsregen
De natte kant van een gebergte heet: loefzijde (windkant)
Aan de andere kant van het gebergte valt bijna geen neerslag omdat de lucht hier weer daalt. Dalende lucht warmt op, waterdruppels worden weer waterdamp: het is hier droog. We zeggen ook wel dat dit gebied in de regenschaduw ligt.
De droge kant van een gebergte heet: lijzijde

Slide 7 - Diapositive

Wat ga je doen
Onderzoeken hoe de factoren zijn in Zuid-Afrika en Australië.
Gebruik de dia's in deze presentatie, je boek(atlas) en google om deze informatie te vinden. 
Je hebt 15 minuten om voor beide landen de factoren in beeld te hebben. 

Slide 8 - Diapositive

Vervolg
Als je klaar bent met informatie verzamelen heb je nog eens 10 minuten om in tweetallen de informatie van de beide landen te vergelijken. Beantwoord dan de volgende vragen:
1. Klopt de informatie die ik heb gevonden met de klimaten die er zijn. 
2. Welke overeenkomsten zijn er tussen de landen?
3. Welke verschillen zijn er tussen de landen?


Slide 9 - Diapositive

Uitkomst
Na het zelfstandig werken wijzen we voor elke vraag 1 iemand aan om deze te beantwoorden, de rest luistert en kijkt of ze hetzelfde hebben gevonden of juist niet. 

Slide 10 - Diapositive

Onderzoek de landen en de factoren?
Waarin zijn de landen hetzelfde en waarin niet?
timer
15:00
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Test jezelf

Slide 12 - Diapositive

Wat heeft geen invloed op het klimaat van een land?
A
Breedtegraad
B
Zeestromen
C
Windstromen
D
Taal

Slide 13 - Quiz

Er is 1 soort klimaat in Zuid-Afrika
A
Eens
B
Oneens

Slide 14 - Quiz

Wat is een belangrijke factor voor het klimaat in Australië
A
Bevolkingsspreiding
B
Zeestromen
C
Neerslag
D
Tempratuur

Slide 15 - Quiz

Zuid-Afrika en Australië liggen ongeveer op dezelfde breedtegraad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Omdat ze ongeveer op dezelfde breedtegraad liggen hebben ze automatisch hetzelfde klimaat
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Dit heeft geen invloed op het klimaat in Zuid-Afrika
A
De breedteligging
B
De aanlandige wind
C
De aflandige wind
D
De zeestromen

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen behaald?
Check voor jezelf:
Ik weet waarom de klimaten kunnen verschillen
Ik weet welke factoren invloed hebben op het klimaat

Slide 19 - Diapositive