Bij een monopolie is er sprake van een heterogeen goed.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Bij een monopolie is er sprake van een heterogeen goed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 1 - Quiz
Bij een monopolie is productdifferentiatie geheel afwezig.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Bij een monopolie zijn er veel aanbieders.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je de marktvorm oligopolie en duopolie, weet je wat een kartel is, weet je wat welvaartsverlies is en kun je dit in een grafiek aangeven.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Kartel
= Verboden prijsafspraken (bij wet)
Waarom kartel vormen:
Om onderlinge concurrentie te beperken
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
welvaartsverlies (verlies CS)
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
In welk marktvorm functioneert Transavia?
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Homogeen oligopolie
D
Heterogeen oligopolie
Slide 13 - Quiz
welke marktvorm?
A
Volledige mededinging
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie
Slide 14 - Quiz
Noem een voorbeeld van een oligopolie
A
supermarkten
B
tankstations
C
banken
D
zorgverzekeraars
Slide 15 - Quiz
Het welvaartsverlies is gelijk aan
A
driehoek EBC
B
driehoek EAF
C
vierkant BCBA
D
driehoek CDF
Slide 16 - Quiz
Welke oppervlakte geeft de maximale winst van deze monopolist weer?
A
A
B
B
C
A+B
D
er is geen winst
Slide 17 - Quiz
De grafiek geeft de kosten en opbrengsten van een monopolist. Welk oppervlakte geeft het consumentensurplus bij maximale winst van de monopolist?
A
driehoek BCE
B
vierkant ABCD
C
driehoek CDF
D
driehoek EAF
Slide 18 - Quiz
De omzet is maximaal bij P
A
1
B
4
C
3
D
3,5
Slide 19 - Quiz
De winst is maximaal bij P
A
1
B
4
C
3
D
3,5
Slide 20 - Quiz
Welke oppervlakte(s) geeft/geven de totale omzet aan als de monopolist naar maximale winst streeft?
A
A
B
B
C
C
D
A+B+C
Slide 21 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je de marktvorm oligopolie en duopolie, weet je wat een kartel is, weet je wat welvaartsverlies is en kun je dit in een grafiek aangeven.
Slide 22 - Diapositive
In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
Slide 23 - Sondage
Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?
Slide 24 - Question ouverte
Huiswerk
Digitaal maken module 3 hoofdstuk 2 vraag 23 t/m 28