Jaar 2 H4 woordenschat: achtervoegsels

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Lesdoelen
  • Ik ken de betekenis van veelvoorkomende achtervoegsels
  • Ik kan de betekenis van woorden vinden met behulp van achtervoegsels
  • Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf 

Slide 3 - Diapositive

Ken je de voorvoegsels nog?

Slide 4 - Diapositive

Welke voorvoegsels weet je nog?

Slide 5 - Question ouverte

wat hebben de volgende woorden met elkaar gemeen: bruikbaar - waardeloos - smaakvol - wekelijks

Slide 6 - Question ouverte

Achtervoegsels!
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. Je kunt de betekenis van een achtervoegsel vaak zelf raden.
Bijvoorbeeld: Mijn broer is een beoefenaar van taekwondo.
Beoefen+aar=iemand die taekwondo beoefent.

Slide 7 - Diapositive

Veel voorkomende achtervoegsels zijn:
-aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -aard, -isch, -ing, -ig, -sel, -loos, -vol, -lijks

Slide 8 - Diapositive

Welk woord kan je voor -aar zetten?
A
brand
B
bewonder
C
dank
D
besmet

Slide 9 - Quiz

Welk woord kan je voor -lijk zetten?
A
eer
B
brand
C
dank
D
liefde

Slide 10 - Quiz

Welk woord kan je voor -heid zetten?
A
verminder
B
bak
C
werk
D
werkelijk

Slide 11 - Quiz

Welk woord kan je voor -vol zetten?
A
minder
B
meer
C
overblijf
D
begrip

Slide 12 - Quiz

Oefening
Welk woord met een achtervoegsel past bij de volgende woordbetekenissen?

Slide 13 - Diapositive


zonder waarde

Slide 14 - Question ouverte

elke week

Slide 15 - Question ouverte

je kunt ze wassen

Slide 16 - Question ouverte



Wat?
  • H4, woordenschat: opdr. 1 t/m 9.

Hoe?
  • Boek blz. 108-111

Klaar? 
  • Numo



Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je of de docent.

Aan het werk
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Nakijken
We kijken de opdrachten samen na. Pak je antwoorden erbij. Die vul je in de LessonUp in.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 2

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 6

Slide 20 - Diapositive

Ik weet wat achtervoegsels zijn. Ik ken de betekenis van de achtervoegsels.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Ik heb goed gewerkt deze les.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Huiswerk
Hoe kon je ook alweer de volgende zinsdelen vinden: 
persoonsvorm - onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp

Slide 23 - Diapositive

Hoe vond je deze les?
A
heel makkelijk
B
makkelijk
C
beetje moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 24 - Quiz

Kun je uitleggen waarom je dat vindt?

Slide 25 - Question ouverte

Dit was het eerste deel van de les.
De woorden die in deze les zijn behandeld, moet je leren voor de toets.

Slide 26 - Diapositive