Les 1.1

Programma 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 1.1 
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programma 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 1.1 
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les 
  • Je weet wat primaire (basis) behoeften en secundaire (overige) behoeften zijn. 
  • Je weet dat behoeften per persoon verschillen en hoe dit komt. 
  • Je weet hoe je behoeften kunt vervullen en dat je hiervoor prioriteiten moet stellen. 
  • Je weet dat je consumeert als je goederen of diensten koopt. 
  • Je weet wat we bij economie bedoelen met schaars
  • Je weet dat je ook in je behoeften kunt voorzien met zelfvoorziening

Slide 2 - Diapositive

Behoeften: wensen die je hebt en wilt vervullen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Je vader of moeder wint ruim 1 miljoen euro. Wat zou jij als eerste kopen?

Slide 5 - Question ouverte

Behoeften verschillen... 
  • Hoeveel geld heb je (wat is je budget)? 
  • Wat doen je vrienden of klasgenoten? 
  • Beïnvloeding door anderen in je omgeving. 
  • Reclames die je ziet of hoort. 
  • Leeftijd.
  • Geslacht. 

Slide 6 - Diapositive

Vlam in de pan! Wat doe je?
A
Gas uit. Brandweer bellen.
B
Gas uit. Water over de pan. Brandweer bellen.
C
Gas uit. Deksel op de pan. Brandweer bellen.
D
Naar buiten. Brandweer bellen.

Slide 7 - Quiz

Wat doe je als eerste? 
Je hebt misschien wel oneindig veel wensen, 
maar je kunt niet alles in één keer doen. 
Je moet keuzes maken: prioriteiten stellen 

Slide 8 - Diapositive

Waarom moet je prioriteiten stellen?

Als je behoeften wil vervullen dan heb je een middel nodig. In de meeste gevallen is dit tijd of geld. Deze middelen zijn er niet vanzelf: je moet jezelf ervoor inspannen. Dit noem je schaars.  

Voorbeeld: 
Als je een nieuwe telefoon wil van 650 euro dan heb je het middel geld nodig. Dit bereik je door te gaan werken, maar dan moet je tijd inleveren. Hoeveel tijd wil je inleveren om dat geld te bemachtigen? 

Slide 9 - Diapositive

Als je iets koopt dan noem je dit consumeren

Goederen                                                  Diensten                    
tastbaar                                                      niet tastbaar 

- Auto                                                           - Rijles 
- Huis                                                           - Architect 
- Boodschappen                                    - Caissière 

Slide 10 - Diapositive

Wanneer is iets schaars? 

  1. Het is beperkt beschikbaar 
  2. Het is alternatief aanwendbaar 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Zelfvoorziening 
Je gaat gewassen verbouwen die je gebruikt voor eigen consumptie. Als je wat over hebt dan kun je dit verkopen, zodat je zaken kunt kopen die je niet 
kunt realiseren met 
zelfvoorziening. Natuurlijk kun je
ook gaan ruilen voor andere 
goederen of diensten. 

Slide 13 - Diapositive

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Maken: opdracht 1 t/m 13
Verplicht: 2, 4, 5, 6, 9, 11 en 13.

timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk maken: opdracht 1 t/m 13, 
    waarvan verplicht: 2, 4, 5, 6, 9, 11 en 13.
  • Praktische opdracht
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met mij
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Afronding van deze les 
  • Je weet wat primaire (basis) behoeften en secundaire (overige) behoeften zijn. 
  • Je weet dat behoeften per persoon verschillen en hoe dit komt. 
  • Je weet hoe je behoeften kunt vervullen en dat je hiervoor prioriteiten moet stellen. 
  • Je weet dat je consumeert als je goederen of diensten koopt. 
  • Je weet wat we bij economie bedoelen met schaars
  • Je weet dat je ook in je behoeften kunt voorzien met zelfvoorziening

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive