T4 BS3 + 4

Spoorboekje
- Uitleg T4 basisstof 3 + 4
- Opdrachten T4 basisstof 3 + 4 maken
- Test jezelf T4 basisstof 3 + 4 maken (groene score = af)

Regels:
- Jassen zitten in de lockers.
- Telefoons zijn niet hoorbaar en niet zichtbaar in het lokaal.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Spoorboekje
- Uitleg T4 basisstof 3 + 4
- Opdrachten T4 basisstof 3 + 4 maken
- Test jezelf T4 basisstof 3 + 4 maken (groene score = af)

Regels:
- Jassen zitten in de lockers.
- Telefoons zijn niet hoorbaar en niet zichtbaar in het lokaal.

Slide 1 - Diapositive

T4 BS3

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen:
4.3.1 Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.

4.3.2 Je kunt delen van een gewricht benoemen met hun functies.

4.3.3 Je kent twee typen gewrichten en hun functies..

Slide 3 - Diapositive

Beenverbindingen
In je lichaam zijn de meeste botten met elkaar verbonden. Er zijn vier manieren waarop botten met elkaar verbonden zijn.

Slide 4 - Diapositive

Vergroeid
Het heiligbeen en het staartbeen bestaan uit wervels. Deze wervels zijn met elkaar vergroeid. Daardoor lijkt het één bot te zijn. Botten die met elkaar vergroeid zijn, kunnen niet bewegen.

Slide 5 - Diapositive

Kraakbeen
Tussen het borstbeen en de ribben zit kraakbeen. Kraakbeen kan buigen. Daardoor is er een beetje beweging mogelijk tussen de botten. Dat voel je bijvoorbeeld als je op je ribben drukt. De ribben geven dan een beetje mee. Tussen de wervels van de wervelkolom zit ook kraakbeen. De wervelkolom kun je ook een beetje bewegen.

Slide 6 - Diapositive

Naad
Boven op de schedel zie je naden. De schedelbeenderen kunnen niet bewegen. Daardoor ontstaat een stevige schedel.

Slide 7 - Diapositive

Gewricht
Botten die met een gewricht aan elkaar zitten, kunnen goed bewegen. 

Slide 8 - Diapositive

De bouw van een gewricht

Slide 9 - Diapositive

Gewrichten benen

Slide 10 - Diapositive

Twee soorten gewrichten
Je lichaam heeft twee soorten gewrichten: kogelgewrichten en scharniergewrichten.

Bij een kogelgewricht zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk. De gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere bot. Het schoudergewricht is een voorbeeld van een kogelgewricht. Ook tussen dijbeen en bekken zit een kogelgewricht.
Bij een scharniergewricht kun je alleen een beweging heen en terug maken. De gewrichten tussen je vingerkootjes zijn scharniergewrichten. Ook de knie en de elleboog zijn scharniergewrichten.

Slide 11 - Diapositive

Kogelgewricht

Slide 12 - Diapositive

Scharniergewricht

Slide 13 - Diapositive

T4 BS4

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen:
4.4.1 Je kunt de bouw van spieren beschrijven.

4.4.2 Je kunt de werking van spieren beschrijven.

Slide 15 - Diapositive

Spierstelsel
Veel spieren zitten aan botten vast. Samen met de botten zorgen de spieren voor beweging. Alle skeletspieren samen vormen het spierstelsel.

Slide 16 - Diapositive

Spierstelsel

Slide 17 - Diapositive

Bouw van een spier
Om de spier zit een spierschede. De spierschede geeft stevigheid aan de spier. Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten.
Een spier bestaat uit spierbundels. Een spierbundel is een verzameling spiervezels. Spieren zijn verbonden met zenuwcellen. De zenuwcellen geven een seintje aan de spieren. Hierdoor trekken spieren zich samen en kun je bewegen.

Slide 18 - Diapositive

Bouw van een spier

Slide 19 - Diapositive

Werking van een spier
Seintjes vanaf je hersenen gaan via zenuwen naar spieren. Zo komen de seintjes bij de spiervezels aan. De seintjes zorgen ervoor dat de spiervezels samentrekken. De spier wordt dan korter en dikker.

Spieren hebben energie nodig om samen te trekken. Deze energie komt vrij bij verbranding. Voor verbranding zijn zuurstof en glucose nodig. Het bloed voert deze stoffen aan. Bij de verbranding ontstaat energie in de vorm van warmte en beweging. Bij verbranding ontstaat ook koolstofdioxide. Het bloed voert koolstofdioxide af.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Lees de tekst van T4 BS3 en BS4 (4.3 en 4.4)
Maak de opdrachten van T4 BS3 en BS4 (4.3 en 4.4)
Maak de test jezelf van T4 BS3 en BS4 (4.3 en 4.4), groen = goed.

Was het huiswerk voor deze les af? Heb je het werk van deze les af? Meld je even bij de docent.

Slide 21 - Diapositive