4.8 Herhaling thema
1 / 15
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Voor de ordening van 4 groepen organismen worden drie cel-kenmerken gebruikt. Sleep de juiste cel-kenmerken in dit vak.
Celmembraan
Celkern
Celwand
Bladgroenkorrels
Cytoplasma
Vacuole
Slide 3 - Question de remorquage
In hoeveel groepen kun je het dierenrijk ordenen?
A
7
B
4
C
11
D
6
Slide 4 - Quiz
Geleedpotigen hebben:
A
6 poten
B
8 poten
C
tot 750 poten
D
al het bovenstaande
Slide 5 - Quiz
Geleedpotigen hebben:
A
Een Inwendig skelet
B
Een uitwendig skelet
C
Geen skelet
Slide 6 - Quiz
Geleedpotigen zijn:
A
tweezijdig symmetrisch
B
veelzijdig symmetrisch
C
niet symmetrisch
D
asymmetrisch
Slide 7 - Quiz
Gewervelden zijn:
A
Vissen, vogels, reptielen, amfibieën en zoogdieren
B
Vogels, reptielen, zoogdieren, amfibieën en insecten
C
Vissen, reptielen, insecten en sponzen
D
Geleedpotigen, vogels, vissen, zoogdieren en reptielen
Slide 8 - Quiz
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, het systeem loopt op.
Soort
Klasse
Familie
Geslacht
Rijk
Stam
Orde
Slide 9 - Question de remorquage
Wat is 'determineren'
A
Het bepalen van de naam van een dier
B
De conclusie opschrijven
C
Het bepalen van de naam van een organisme
D
Het ordenen van planten en dieren
Slide 10 - Quiz
Welke kenmerken worden bij het ordenen van het dierenrijk in stammen, gebruikt?
A
Skelet
B
Symmetrie
C
Benen
D
kleur
Slide 11 - Quiz
Gewerveld
Ongewerveld
