Grammatica woordsoorten leerjaar 2.

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Woordsoorten

Laptop op tafel, maar nog wel dicht.

                                                        Welkom!

       Voordat de les is begonnen, heb jij het volgende op tafel   

        liggen: 

Herhaling:

• Kan jij de woordsoorten benoemen in een zin.
• Kun jij voorbeelden geven van de volgende woordsoorten (lw ,zn, bn, ww, vz, tw)

     LESDOELEN

          Na de les, kan ik uitleggen:

Herhaling:

• Kan jij de woordsoorten benoemen in een zin.
• Kun jij voorbeelden geven van de volgende woordsoorten  (lw ,zn, bn, ww, vz)

     LESDOELEN

          Na de les, kan ik uitleggen:

Entree ticket 

        De oude papegaai ging snel op zijn tweede kooi zitten.

       Benoem in de zin alle woordsoorten: 

                                    LW = lidwoorden

                                    ZN= zelfstandig naamwoord

                                    BN= bijvoeglijk naamwoord

                                    WW= werkwoord 

                                    VZ=  Voorzetsel

                                    TW= Telwoord

Tijdens deze fase blik je terug op de vorige les.

Eventueel bespreek je moeilijke opdrachten uit het huiswerk.

Volgende week: SO H1.7 en H1.8

Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.

Vandaag:

• Herhaling grammatica
  
• Oefenen: Play Blooket
• Jeugdjournaal

  Morgen:

• Signaalwoorden (boek meenemen morgen)

Huiswerk bespreken:

• Wat is een lidwoord?
• Wat is een zelfstandig naamwoord?
• Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
• Wat is een voorzetsel?
• Wat is een werkwoord?

Vertel:

Herhaling

1.  lidwoord: de, het, een 
2. zelfstandig naamwoord: dingen, dieren, mensen, planten, namen (alles wat iets is)
3. werkwoord: geven aan wat iemand doet / wat er gebeurt --> persoonsvorm, heel werkwoord, voltooid deelwoord
4. bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over het znw
5.  voorzetsel: geeft een precieze plaats/tijd/richting aan
   
6. telwoord: geven het aantal van iets aan.

Huiswerk

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Zelfstandig werken (basis 2)

Lees	2.7 grammatica opdracht 4, 5, 9, 10
Maak	Opdracht 4, 5,9 en 10
Hoe	Alleen en in stilte.
Tijd	10 minuten (stilte)
Eerder klaar?	Mag je even iets voor jezelf doen, totdat we het samen bespreken.
Resultaat	Klassikaal nabespreken

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Zelfstandig werken (mavo 2)

Lees	WooVersterk jezelf in Talent
Maak	Opdracht maak de woordsoorten oefeningen. Je hebt er 4 af in de les
Hoe	Alleen en in stilte
Tijd	10 minuten (stilte)
Eerder klaar?	Ga verder met
Resultaat	Klassikaal nabespreken

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Zelfstandig werken (mavo 1)

Lees	Versterk jezelf: woordsoorten
Maak	Opdracht: maak de woordsoorten oefeningen. je hebt er 4 af in de les
Hoe	Alleen en in stilte
Tijd	10 minuten (stilte)
Eerder klaar?	Als je al jouw fouten hebt bekeken en alles hebt begrepen, mag je iets voor jezelf doen.
Resultaat	Klassikaal nabespreken

3

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Herhaling:

• Kan jij de woordsoorten benoemen in een zin 
• Kun jij voorbeelden geven van de volgende woordsoorten  (lw, zn, bn, ww, )

     LESDOELEN

              Lesdoelen behaald?

Herhaling:

• Kan jij de woordsoorten benoemen in een zin 
• Kun jij voorbeelden geven van de volgende woordsoorten  (lw, zn, bn, ww, vz, tw)

     LESDOELEN

              Lesdoelen behaald?

Ga naar Play.blooket.com

Over 1 minuut starten we 

signaalwoordenlijst

Signaalwoorden

- zijn de woorden , die structuur aan de tekst brengen en verbanden tussen en woorden en de alinea"s aangeven.

Signaalwoorden in een tekst 

• belangrijk om de tekst te begrijpen
• geven aan waar je na op zoek bent 

Lesdoelen

Na deze les: 

- weet je dat er samenhang bestaat in een tekst.

- weet je wat signaalwoorden zijn.