5.7 herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

5.7 Grammatica

2. zn

4. bn

5. vz

3. lw

1. ww

Schrijf op wat het is en een voorbeeldzin. 

6. tw

Lesdoelen

Aan het einde van de les...

• heb je geoefend met de woordsoorten en ken je ze nu
  

Lidwoorden

Zelfstandig naamwoorden

Werkwoorden

Maak een zin met een lw, zn en ww

Ik bereid het eten voor.

Bereid =

1. lw
2. zn
3. ww

Woordsoorten

zn: mensen, dieren, dingen, planten, namen

                    - voorbeeld: dokter, kat, telefoon, geluk

lw: de, het, een

ww: iets wat je kan doen of je overkomt

                   - voorbeeld: maken, bereiden, voeren, hebben

zn = zelfstandig naamwoord

lw= lidwoord

ww=werkwoord

Nieuw:

BN, VZ, TW

Wie weet het nog?

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Het bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over het zelfstandig naamwoord (zn). 

Voorbeeld: De bruine hond. 

Wat is een zn ook al weer?

Wat is het bn van de volgende zin?
De scholen staan aan de lange weg.

1. scholen
2. staan
3. lange
4. weg

Maak een zin met een bn.

Maak een zin met een lw, zn, ww en bn

Voorzetsel

Nu jullie! Laat maar zien met de stoel!

Voorzetsels

Maak een zin met twee voorzetsels.

Ik ga tijdens de les wel even!
Voorzetsel?

1. ga
2. tijdens
3. les
4. even

Telwoorden

Telwoorden (tw): woorden die een aantal of hoeveelheid aangeven. 

Bijvoorbeeld: 

vier, honderd, veel, eerste, derde, duizendste, middelste, laatste.

Telwoorden

Maak een zin met twee telwoorden.

Veel leerlingen beginnen het tweede uur.
Telwoorden?

1. Veel
2. Veel leerlingen
3. tweede uur
4. veel, tweede

Woordsoorten

Maak een verhaaltje van 5 zinnen met:

- ww

- zn             - lw

- twee vz      - twee tw

- bn