Presentatie standpunt innemen-havo2

1 / 19
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

 Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je de opdracht "presentatie houden met het innemen van een duidelijk standpunt" juist kunt uitvoeren.

Slide 3 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met iemands mening kun je het eens of oneens zijn. 

Een mening herken je soms (maar lang niet altijd!) aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens.


Zie H. 4 Lezen blz. 108 


Slide 4 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een argument.
Een argument herken je aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk en immers:
– Je zou dat blauwe jasje aan moeten doen naar het Lentefeest. (= mening) Dat staat je namelijk geweldig! (= argument)

Slide 5 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Wat ga je doen?

Je kiest een standpunt/ stelling van de website: 
Debat in de klas.nl/stellingen

Je kunt kiezen uit actuele stellingen, stellingen per thema of klassiekers

Kies een stelling waar je echt in geïnteresseerd bent



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Presentatie standpunt innemen
Je gaat een presentatie houden van ca. 4 a 5 minuten.

Tijdens jouw presentatie, is het doel om je publiek te overtuigen van jouw mening.


Je bent voor of tegen het standpunt. Dit moet je goed duidelijk maken!

Slide 8 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Zoek documentatie: bronnen die gaan over de stelling. Kijk hiervoor niet alleen op internet, maar ga ook op zoek naar boeken of artikelen in kranten en tijdschriften.

Bedenk wat het publiek al weet over de stelling. Sluit zo mogelijk aan bij deze voorkennis, maar laat je presentatie vooral gaan over wat het publiek nog niet weet.

Slide 9 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Bepaal wat je gaat vertellen en maak een bouwplan. Zorg voor een logische volgorde.

Bedenk voor de inleiding een pakkende opening, zodat je direct de aandacht van het publiek hebt.  Geef de opbouw van je presentatie. Noem de stelling en laat duidelijk weten of je voor of tegen deze stelling bent. 

Geef 1 a 2 argumenten die jouw mening ondersteunen



Slide 10 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Kondig je standpunt aan met ik vind of ik ben van mening.


Introduceer een argument met een signaalwoord voor een opsomming, bijvoorbeeld om te beginnen, ten eerste, daarnaast, bovendien, verder, vervolgens of ten slotte.






Een goede presentatie is gericht op het publiek, heeft een duidelijke structuur en wordt boeiend gebracht.



Slide 11 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Zo houd je een overtuigende presentatie

Laat met je houding zien dat je zeker bent van je zaak:
– Sta rechtop en maak contact met je publiek.
– Toon een opgewekt, vriendelijk gezicht.
– Ondersteun je verhaal met krachtige gebaren.



Slide 12 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Spreek rustig en duidelijk, zodat het publiek je goed kan volgen.

Zorg voor variatie in je stemgebruik om je woorden krachtiger te maken.
Gebruik eventueel je spiekbriefje of spiekkaartjes ter ondersteuning.
Let op! NIET VOORLEZEN

Slide 13 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Bij het geven van een argument gebruik je feiten. 
Je kunt zeggen: Ik ben het hiermee eens want 
uit onderzoek van de Radbout Universiteit uit Nijmegen is gebleken dat................. het argument volgt. 

Slide 14 - Diapositive

Presentatie standpunt innemen
Maak een bouwplan.

Schrijf de inleiding: omschrijf het onderwerp en kondig je standpunt aan met signaalwoorden zoals Ik vind …, Ik ben van mening dat …, Het wordt tijd dat ….
Gebruik in het middenstuk bij elk nieuw argument signaalwoorden voor een opsomming: om te beginnen, bovendien, vervolgens, daarnaast, ook, ten slotte.Herhaal in het slot kort je standpunt.
Gebruik signaalwoorden voor een conclusie: al met al, kortom, daarom, dus.
Zet een titel boven je tekst.




Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Aan de slag

Slide 19 - Diapositive