Blok 1 Peper en nootmuskaat

Wereldhandel
1. Peper en nootmuskaat
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Wereldhandel
1. Peper en nootmuskaat

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? Les 1
1. Voorkennis, wat weet je al?
2. Uitleg blok 1, blz. 8 en 9
3. Zelfstandig werken
4. Samen werken
5. Filmpje
6. Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

VOC-Indonesië

Slide 3 - Carte mentale

Wat leer je in blok 1?
-Je kan twee oorzaken noemen waardoor het goed ging met de handel in de 16e eeuw.
-Je kan uitleggen waarom de handel in specerijen in de 15e eeuw voor grote winst zorgde.  
-Je kan uitleggen hoe de reizen van de VOC werd gefinancierd.  
-Je kan uitleggen wat aandelen zijn en hoe het bezit van aandelen werkt.  
-Je kan uitleggen hoe de VOC handelde in de Oost.  
-Je kan omzet en afzet, bruto- en nettowinst  berekenen  
-Je kan de klimaatverschillen in Indonesië verklaren en uitleggen hoe deze ontstaan (ICTZ)  
-Je kan uitleggen waardoor er in Indonesië veel geproduceerd kan worden op relatief kleine stukken grond.
-Je kan uitleggen waarom er grote cultuurverschillen zijn in Indonesië.
-Je kan vertellen welke sporen van de Nederlandse aanwezigheid je nog kan zien in Indonesië.

Slide 4 - Diapositive

Amsterdam, wereldstad
  • Eind 16e eeuw komen de Nederlanders in opstand tegen de Spaanse koning. 
  • De bovenste zeven provincies worden onafhankelijk = De Republiek 
  • Antwerpen werd geblokkeerd waardoor handel en kooplieden naar Amsterdam trokken.
  • Amsterdam werd de belangrijkste en rijkste stad van de Republiek!

Slide 5 - Diapositive

Peperduur
  • Tot in de 15e eeuw handelde Europeanen veel met Arabische kooplieden voor de specerijen. 
  • De handel met de Arabieren was erg duur. 
  • Europese handelaren gingen daarom op zoek naar een zeeroute. 
  • De Portugezen vonden de eerste route, maar in 1595 vonden ook de Hollanders de route over zee naar Indonesië.
  • Alle producten worden peperduur verkocht! 

Cornelis de Houtman is als eerste Hollander in Indonesië

Slide 6 - Diapositive

VOC: Samen sterk

  • 1602: VOC wordt opgericht, handelaren gaan samenwerken.
  • VOC krijgt heel veel rechten: 
  1. Alleen handel drijven 
  2. Forten bouwen 
  3. Schepen bouwen 
  4. Oorlog voeren 

  • VOC kreeg steeds meer gebieden: Was de eerste multinational
  • VOC is een handelsonderneming

Slide 7 - Diapositive

Aandelen
  • VOC was een onderneming 
  • Als je meebetaalde kreeg je een aandeel van het bedrijf 
  • Maakte de VOC winst, dan kreeg jij ook een deel: dividend genoemd. 
  • VOC was de eerste naamloze vennootschap (NV): De eigenaren hebben aandelen in het bedrijf.  

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Aan de slag
Kies de manier hoe je de stof wilt verwerken:
  • Maken alles van Blok 1 (opdracht 18 en 21 en de computer- opdrachten sla je over)
  • Samenvatting
  • Eigen voorstel --> overleggen

timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Aan de slag
Kies de manier hoe je de stof wilt verwerken: 
  • Maken alles van Blok 1 (opdracht 18 en 21 en de computer- opdrachten sla je over)
  • Samenvatting
  • Eigen voorstel --> overleggen
  • Je mag overleggen op niveau 1
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Waarom stegen de prijzen van specerijen in Indonesië?
A
Omdat handelaren de specerijen niet meer wilden kopen
B
Omdat steeds meer handelaren specerijen kochten
C
Omdat het slecht ging met de Indonesische handel
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Waarom werd de VOC opgericht?

Slide 15 - Question ouverte

Geef 3 voorbeelden van producten die de VOC mee naar Nederland nam

Slide 16 - Question ouverte

Welke 3 rechten had de VOC?

Slide 17 - Question ouverte

Wanneer werd de VOC opgericht?
A
1602
B
1702
C
1900
D
1902

Slide 18 - Quiz

Stelling:
Een voordeel van de VOC is dat ze samen sterk stonden tegen buitenlandse concurrenten.
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is het grote verschil tussen de specerijen handel vóór 1498 en ná 1498
A
Nederland werd onafhankelijk en kon daardoor zelf door Europa reizen.
B
De specerijen na 1498 werden duurder doordat iedereen ze kon halen vanuit Azië.
C
Doordat er een nieuwe route werd ontdekt konden handelen zelf en sneller specerijen kopen.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 20 - Quiz

Hoe kwam het dat Amsterdam zo belangrijk werd?
A
Amsterdam vervoerde wollen stoffen over de hele wereld.
B
Amsterdam had een gunstige ligging en daarbij vervoerde ze zelf specerijen vanuit Azië.
C
Amsterdam was de eerste stad die onafhankelijk werd van Spanje.
D
Alle antwoorden zijn onjuist.

Slide 21 - Quiz

Wat betekent wereldhandel?
A
Reizigers die op vakantie gaan.
B
Handel binnen je eigen land.
C
De totale handel over de hele wereld.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 22 - Quiz

Wat gaan we doen? Les 2
1. Uitleg blok 1, blz. 10 
2. Zelfstandig werken
3. Samen werken
5. Afsluiten

Slide 23 - Diapositive

Handelswijze van de VOC
  • De VOC probeerde ervoor te zorgen dat zij als enige kon handelen in een bepaalde specerij. De VOC was een monopolist
  • De VOC sloot contracten met de dorpshoofden en leverde in ruil daarvoor wapens. 
  • Als dorpen toch handel dreven met andere landen werd er hard opgetreden: bijvoorbeeld op Banda. 

Slide 24 - Diapositive

Aan de slag
  • Maken alles van Blok 1 (Opdracht 19 sla je even over, deze doen we de volgende les. De computer- opdrachten sla je ook over)
  • 15 min zelfstandig werken.
  • Daarna: Samenwerken

timer
15:00

Slide 25 - Diapositive

Wat gaan we doen? Les 3
1. Quiz, wat weet je tot nu toe?
2. Uitleg economie: winst berekenen
3. Zelfstandig werken
4. Samen werken
5. Afsluiten

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Winst berekenen
  •  De afzet is de hoeveelheid die verkocht is. 
  •  De omzet is het geldbedrag waarvoor iets is verkocht.  
  •  omzet = prijs x afzet 

De brutowinst: wat je overhoudt van de omzet als je het bedrag waarvoor je de goederen hebt gekocht er aftrekt. 
  •  brutowinst = omzet – inkoopwaarde van de omzet 

 De nettowinst: wat je overhoudt van de brutowinst als je alle kosten er aftrekt.
  •  nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten  

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag
  • Maken alles van Blok 1 (De computer- opdrachten sla je over) 
Klaar? 
  • Kom je werk aftekenen.
  • Start aan het economieblad. Dit komt ook op de toets! 

timer
15:00

Slide 29 - Diapositive