JvO MV + BWB

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

DOEL:

Aan het einde van de les weet je:

1. hoe je een meewerkend voorwerp kunt herkennen.
2. hoe je een bijwoordelijke bepaling kunt herkennen.

Welke stappen je moet zetten om een zin (redekundig) te ontleden .

Stappen

• Persoonsvorm
• Onderwerp
• (Werkwoordelijk of naamwoordelijk) gezegde
• Lijdend voorwerp
  
• Meewerkend voorwerp
• Bijwoordelijke bepaling

Meewerkend voorwerp 

Vraag:  aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend vw?

Antwoord =meewerkend voorwerp

Komt voor zonder voorzetsel, of met voorzetsel AAN of VOOR.

Ik l koop l een cadeau l voor hem.

Ik l schrijf l hem l een brief. 

Ik l geef l de brief l aan hem. 

Wat is het MV?
Die lastige oefening lukt hem vast.

1. Die lastige oefening
2. lukt
3. hem
4. vast

Wat is het MV?
Roodkapje brengt een mandje met koekjes voor oma mee.

1. Roodkapje
2. een mandje
3. een mandje met koekjes
4. voor oma

Wat is het MV?
Waarom geef jij iedereen een blikje cola?

1. waarom
2. jij
3. iedereen
4. een blikje cola

Wat is het MV?
Hij wilde mij zijn PS4 verkopen.

1. hij
2. mij
3. zijn PS4

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Bijwoordelijke bepaling

Geeft antwoord op de volgende vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
gisteren =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin?
In Den Haag heb ik een nieuwe stropdas gekocht.

Vandaag hebben we pizza gegeten.
we =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
altijd=

1. Ondewerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
waarom=

1. Persoonsvorm
2. Onderwerp
3. Lijdend voorwerp
4. Bijwoordelijke bepaling

Chris loopt volgend jaar in New York de marathon.
Wat is in deze zin de BWB?

Als het goed is, weet je nu hoe je een bwb en mw kunt vinden...

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

bijwoordelijke bepaling

Zin:

Hangjongeren

hebben

de burgemeester

veel problemen

bezorgd

afgelopen zomer.