Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
4.2 - Weerstand
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen voor vandaag
-De leerling kent de symbolen en begrippen die horen bij de wet van Ohm
-De leerling weet hoe de wet van Ohm luidt en hoe deze toegepast moet worden door middel van oefeningen
Slide 2 - Diapositive
Formule capaciteit
C = I x t
C = Capaciteit in (Ah) I = stroomsterkte in ampère (A) t = tijd in UUR!
Een accu met een capaciteit van 5 Ah kan een uur lang 5 A aan stroom leveren
Slide 3 - Diapositive
Huiswerk bespreken
Bespreken opdracht 7
Slide 4 - Diapositive
PHET APPLET WEERSTAND
-Spanning, stroomsterkte en weerstand
-Kortsluiting binnen een schakeling -Wat gebeurt er met stroom als weerstand toeneemt?
-Weerstand variëren
Slide 5 - Diapositive
Een manier om het te zien....
Slide 6 - Diapositive
Aantekening 4.2 (les 1)
Weerstand betekent dat je iets ''tegenhoudt''.
Hoe groter de weerstand -> Hoe kleiner de stroomsterkte Hoe kleiner de weerstand -> Hoe groter de stroomsterkte
Weerstand korten we af met de letter R en heeft de eenheid Ohm (Ω)
R = 8,5 Ω
Slide 7 - Diapositive
Berekenen weerstand
Wet van Ohm geeft het verband tussen spanning, weerstand en stroomsterkte
U = spanning in volt (V) I = stroomsterkte in ampère (A) R = weerstand in ohm (Ω)
Slide 8 - Diapositive
Oefenen
Een magnetron wordt aangesloten op het stopcontact. Wanneer de magnetron aan staat loop er een stroom van 4200 mA doorheen. Bereken de weerstand van de magnetron. Rond af op 1 decimaal.
Slide 9 - Diapositive
Vraag 2
Je telefoon heeft een vermogen van 0,48 W. De batterij geeft een spanning van 4,0 V. Bereken de weerstand van je telefoon. Rond af op 1 decimaal
Slide 10 - Diapositive
Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak opdrachten: 13, 14, 16a, 17 . Anders huiswerk volgende keer! Hoe? Doe dit individueel je mag overleggen met je buurman/vrouw bij vragen Hoe lang? ongeveer 10 minuten Klaar? Lees vast het stukje over niet Ohmse weerstand
Slide 11 - Diapositive
Lesdoelen behaald?
-De leerling heeft de voorkennis van de afgelopen les opgehaald -De leerling kent de symbolen en begrippen die horen bij de wet van Ohm
-De leerling weet hoe de wet van Ohm luidt en hoe deze toegepast moet worden door middel van oefeningen