Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
20210827 niveau 4 leerjaar 3 argumenteren
1 / 23
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
Cette leçon contient
23 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Argumenteren
Stelling/Argument
Feit, Mening of Argument
Objectief of subjectief argument
Signaal woorden
Slide 2 - Diapositive
ZRGVEPL419AH
Naam: David Lindenaar
Leeftijd: 38 jaar
Woonplaats: Anna Paulowna
Thuissituatie: getrouwd. Twee zoons.
Werk: Sinds 2015 werkzaam bij dit roc. Docent burgerschap.
Sinds 2021 docent Nederlands.
Hobby's
: scubaduiken, onderwaterhockey, schaatsen,
aquarium,
koken en craftbeer.
Slide 3 - Diapositive
Stuur jouw leukste/grappigste/stoerste/mooiste vakantiefoto in :)
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Lesdoelen
Je leert wat over de opzet van mijn lessen
en de datum van de eerste toets.
Je voldoet het huiswerk bij deze les.
Je leert wat over doel, gesprekspartner en woordgebruik en woordenschat.
Slide 6 - Diapositive
Huiswerk
Werkboek. Hoofdstuk 1 (Lezen). Argumentatie - opdracht 16, 17 en 18 (blz. 24). Neem hiervoor tien minuten de tijd.
Slide 7 - Diapositive
Afstemming op doel
Opdracht adequaat uitwerken
Meerdere doelen (bijv. overtuigen en informeren) hanteren
Afwijken van doel zonder de draad kwijt te raken
Slide 8 - Diapositive
Afstemming op gesprekspartner(s)
Juist reageren op verbale en non-verbale reacties gesprekspartner(s)
Vragen en zo nodig doorvragen naar meer informatie of naar bedoeling
Juiste taalvariant gebruiken (formeel/informeel).
Slide 9 - Diapositive
Woordgebruik en woordenschat
Goede woordenschat
Variatie in formulering
Trefzeker in woordgebruik
Slide 10 - Diapositive
Onderdeel Gesprekken
Wat betekent: trefzeker in woordgebruik?
A
de juiste lidwoorden gebruiken
B
de juiste 'toon' in een gesprek gebruiken
C
de juiste woorden gebruiken (bijv. vaktaal)
D
de juiste en meest vriendelijke woorden gebruiken
Slide 11 - Quiz
Wat is een feit?
Slide 12 - Question ouverte
Die film is waardeloos.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 13 - Quiz
Wat is een mening?
Slide 14 - Question ouverte
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 15 - Quiz
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 16 - Quiz
Geert Wilders moet de nieuwe
minister-president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 17 - Quiz
Als je te laat bent moet jij dit melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 18 - Quiz
Wat is een argument?
A
Een argument is bewijsbaar.
B
Een argument is een reden waarom jij iets vind.
C
Een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
De meeste politici zijn niet te vertrouwen. Ik ga in de toekomst niet meer stemmen.
A
objectief argument
B
subjectief argument
Slide 21 - Quiz
"De aarde warmt helemaal niet op. Er valt nog steeds ontzettend veel sneeuw en ik heb het het hele voorjaar koud gehad."
A
Objectief argument
B
Subjectief argument
Slide 22 - Quiz
Welk signaalwoord kan in een tekst een argument aankondigen?
A
dus
B
daarom
C
kortom
D
namelijk
Slide 23 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
20210906 niveau 4 leerjaar 3 argumenteren
Septembre 2021
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
argumenteren
Octobre 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
argumenteren
Avril 2023
- Leçon avec
48 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Examenvoorbereiden spreken en argumenten beoordelen
Janvier 2021
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
spreken en gesprekken examenvoorbereiding
Septembre 2020
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
spreken en gesprekken tussenles
Septembre 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Communicatie jaar 1 blok 1 les 4
Septembre 2019
- Leçon avec
16 diapositives
Communicatie
MBO
Studiejaar 1
Communicatie jaar 1 blok 1 les 5
Octobre 2019
- Leçon avec
26 diapositives
Communicatie
MBO
Studiejaar 1