Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Grammatica woordsoorten
Lesdoelen:
Je leert de woordsoorten aanwijzend voornaamwoord en vragend voornaamwoord
Slide 1 - Diapositive
wat denk je dat een aanwijzend voornaamwoord doet?
Slide 2 - Carte mentale
Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan.
De aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, dit, die en dat
Voorbeeld:
Kijk, zie je dat broodje?
Afkorting aanwijzend voornaamwoord = av
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Maak een zin met een bijvoeglijk gebruikt av
Slide 5 - Carte mentale
Maak een zin met een zelfstandig gebruikt av
Slide 6 - Carte mentale
Aanwijzend voornaamwoord (av)
Deze, die, dat, dit liggen voor de hand!
Let op: zo’n, zulke en dergelijke horen er ook bij!
LET OP!
Dit zijn ook aanwijzende voornaamwoorden: zo'n, zulke of dergelijke
Slide 7 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord Welke wordt in de zin zelfstandig gebruikt?
A
Die schoenen vind ik echt geweldig.
B
Dit meisje is echt hilarisch.
C
Dat paard is groot.
D
Dat geloof ik niet.
Slide 8 - Quiz
Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet
Slide 9 - Quiz
Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit
Slide 10 - Quiz
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
degene, zulke
B
jouw, mijn
C
ik, jij
D
daarom, doordat
Slide 11 - Quiz
Aanwijzend voornaamwoord Welke wordt in de zin bijvoeglijk gebruikt?
A
Dat vind ik echt geweldig.
B
Dit is echt hilarisch.
C
Dat jongetje is hilarisch!
D
Dit werkt voor geen meter.
Slide 12 - Quiz
En dan nu...
En dan nu...
Twee inzichtsvragen!
Slide 13 - Diapositive
Zoek het aanwijzend vnw!
Maar juist nu zijn ondergang gekomen lijkt te zijn, doemt stralender dan ooit tevoren, van gene zijde, zijn eerbiedwaardige moeder voor hem op. Als ware zij de schitterende godin Pallas Athene, die destijds vanuit de hemel neerdaalde bij de razende Achilles, om hem tot kalmte te manen.
Slide 14 - Diapositive
Grammatica woordsoorten
Lesdoelen:
Je leert de woordsoort vragend voornaamwoord
Slide 15 - Diapositive
wat denk je dat een vragend voornaamwoord doet?
Slide 16 - Carte mentale
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord (vrv) verwijst altijd naar een persoon of ding. Dit zijn ze: wie, wat, welke, wat voor (een).
Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin.
Slide 17 - Diapositive
Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend
Slide 18 - Quiz
De vragende voornaamwoorden zijn...
A
Wie, wanneer, wat
B
Hoe, wie, wat (voor een), welke
C
Welk(e), wat, wat voor (een), wie
D
Welke, wanneer, hoe, wat
Slide 19 - Quiz
Wat is het vragend voornaamwoord? Hoe bedoelt u?
A
hoe
B
zit er niet in
Slide 20 - Quiz
Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Waar
C
Wat
D
Welk
Slide 21 - Quiz
Wat is GEEN vragend voornaamwoord?
A
wat
B
welke
C
waarom
D
wie
Slide 22 - Quiz
Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 23 - Diapositive
Telwoord
Telwoorden zijn woorden die hoeveelheid aangeven.
Makkelijke telwoorden met een cijfer erin:
een, twee, drie, honderd
eerste, tweede, derde, honderdste
Moeilijke telwoorden (hoeveelheid zonder cijfer): veel, weinig, laatste, minste
Slide 24 - Diapositive
Kun je je de 5w's en de h nog herinneren? Welke daarvan zijn vragende voornaamwoorden?