Formuleren_D-toetsHV4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Omslagweek

SCHOOLEXAMEN

1. Leesvaardigheid H1 t/m 3 + argumenteren H1+ H2 (combinatiecijfer telt 3x mee onder tekst) 

2. formuleren H1 (combinatiecijfer telt 2x mee onder taal)

Formuleren

D-toets formuleren

1. Hoewel hij door diverse getuigen op de plaats van het delict gesignaleerd was, ontkende de verdachte tijdens het verhoor dat hij niets met het misdrijf te maken had.

Hoewel hij door diverse getuigen op de plaats van het delict gesignaleerd was, ontkende de verdachte tijdens het verhoor dat hij niets met het misdrijf te maken had.

1. Contaminatie
2. Onjuiste herhaling
3. Dubbele ontkenning
4. Tautologie

2. Zouden zulke pyromanen zich eigenlijk wel beseffen welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?

2. Zouden zulke pyromanen zich eigenlijk wel beseffen welk leed ze de slachtoffers van hun daden aandoen?

1. Contaminatie
2. Tautologie
3. Pleonasme
4. Dubbele ontkenning

4. Voordat u de zinnen gaat opschrijven zal ik allereerst beginnen met het dictee eenmaal in zijn geheel voor te lezen.

4. Voordat u de zinnen gaat opschrijven zal ik allereerst beginnen met het dictee eenmaal in zijn geheel voor te lezen.

1. Pleonasme
2. Tautologie
3. Contaminatie
4. Dubbele ontkenning

5. In de plannen van het kabinet om de hypotheekrenteaftrek af te schaffen zien de meeste Nederlanders helemaal niets in.

5. In de plannen van het kabinet om de hypotheekrenteaftrek af te schaffen zien de meeste Nederlanders helemaal niets in.

1. Dubbele ontkenning
2. Onjuiste herhaling
3. Tautologie
4. Pleonasme

Verwijswoorden

Kies telkens het juiste persoonlijke voornaamwoord of bezittelijke voornaamwoord.

6. Toen uitkwam dat het schoolbestuur ten onrechte allerlei onkostenvergoedingen had ontvangen, werd … onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie gesteld.  

6 Toen uitkwam dat het schoolbestuur ten onrechte allerlei onkostenvergoedingen had ontvangen, werd … onder verscherpt toezicht van de onderwijsinspectie gesteld.

1. hij
2. zij
3. het
4. ze

7. De schilderkunst wordt beoefend door mensen van diverse pluimage, omdat … zowel intellectuelen als laagopgeleide mensen aanspreekt.

7. De schilderkunst wordt beoefend door mensen van diverse pluimage, omdat … zowel intellectuelen als laagopgeleide mensen aanspreekt.

1. ze
2. hij
3. het
4. zij

9. Toen de leden van de Raad van Elf op het stadhuis verschenen, overhandigde de burgemeester hen/hun de sleutels van de stad.

9. Toen de leden van de Raad van Elf op het stadhuis verschenen, overhandigde de burgemeester hen/hun de sleutels van de stad.

1. hen
2. hun

10. Ik maak dit strafwerk mooi niet, want vorige week hoefden zij/hun ook geen strafwerk te maken toen ze/hun het huiswerk niet af hadden.

10. Ik maak dit strafwerk mooi niet, want vorige week hoefden zij/hun ook geen strafwerk te maken toen ze/hun het huiswerk niet af hadden.

1. zij, hun
2. hun, ze
3. hun, ze
4. zij, ze

11. Wanneer de regering die grondwetswijziging wil doorvoeren, zal hij/ze/zij daarvoor een tweederdemeerderheid in het parlement moeten vinden.

11 Wanneer de regering die grondwetswijziging wil doorvoeren, zal hij/ze/zij daarvoor een tweederdemeerderheid in het parlement moeten vinden.

1. hij
2. ze
3. zij

12. Heeft de Eerste Kamer het nieuwe belastingplan van het kabinet afgekeurd, omdat … vooral de uitkeringsgerechtigden zou treffen?

12. Heeft de Eerste Kamer het nieuwe belastingplan van het kabinet afgekeurd, omdat … vooral de uitkeringsgerechtigden zou treffen?

1. dat
2. die
3. dit
4. deze

13. Bungeejumpen van een dertig meter hoge Franse brug is het spectaculairste … Philip ooit tijdens een vakantie gedaan heeft.

13. Bungeejumpen van een dertig meter hoge Franse brug is het spectaculairste … Philip ooit tijdens een vakantie gedaan heeft.

1. wat
2. dat

14. Het verhaal gaat over een meisje genaamd Maria, … op weg naar school een jongen leert kennen.

14. Het verhaal gaat over een meisje genaamd Maria, … op weg naar school een jongen leert kennen.

1. wat
2. dat
3. die

Vul in:

aan wie of waaraan

op wie of waarop

etc....

15. Heb je een hekel gekregen aan dit vak … je alleen maar onvoldoendes haalt?

16. Kijk, daar lopen die Duitse toeristen … ik jullie gisteren vertelde dat ze in het Hilton Hotel logeren.

17. De wetenschapper … steeds meer beschuldigingen van plagiaat werden ingebracht, werd ontslagen.

23. Ellen vertelde aan haar vriendin Karina dat haar vriendje soms stiekem met een ander meisje uitging.

1. Onjuist verwijzen
2. Onduidelijk verwijzen
3. Foutieve samentrekking
4. Fout. bekn. bijzin

25. Uit Engels onderzoek blijkt dat als je in een loterij een grote geldprijs wint, je er meestal niet gelukkiger van wordt.

25. Uit Engels onderzoek blijkt dat als je in een loterij een grote geldprijs wint, je er meestal niet gelukkiger van wordt.

1. Dat/als-constructie
2. Incongruentie
3. Fout. bekn. bijzin
4. Tautologie

28. Er waren telkens meningsverschillen tussen de linkse en de rechtse partijen, maar het nieuwe kabinet heeft daar een streep achter gezet.

28 Er waren telkens meningsverschillen tussen de linkse en de rechtse partijen, maar het nieuwe kabinet heeft daar een streep achter gezet.

1. Pleonasme
2. Onjuiste herhaling
3. Tautologie
4. Contaminatie

29. Nog altijd wordt Het gouden ei van Tim Krabbé op de middelbare school veel gelezen, zeker door leerlingen waarvan lezen niet de grootste hobby is.

29 Nog altijd wordt Het gouden ei van Tim Krabbé op de middelbare school veel gelezen, zeker door leerlingen waarvan lezen niet de grootste hobby is.

1. Dubbele ontkenning
2. Tautologie
3. Pleonasme
4. Onjuist verwijzen

Formuleren H1

Leer alle fouten!