HERHALING t/m lenen

Herhaling
Wat weet jij nog van de afgelopen lessen?
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling
Wat weet jij nog van de afgelopen lessen?

Slide 1 - Diapositive

Joery heeft in totaal €500,- spaargeld. Hiervan heeft hij thuis in zijn spaarpot €200,- en op zijn spaarrekening bij de bank €300,-
€200,- is....
A
chartaal
B
giraal

Slide 2 - Quiz

Chartaal geld
Giraal geld

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is giraal en wat is chartaal??
Chartaal
Giraal
Munten
Betaalpas
Credit card
Briefjes van €20,-

Slide 4 - Question de remorquage

Geld heeft drie functies. Ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel. Geef een voorbeeld van ruilmiddel
timer
1:30

Slide 5 - Question ouverte

Geld is een ruilmiddel wanneer ...
A
je iets koopt.
B
je geld in je spaarpot doet.
C
een rekensom maakt.
D
geld wit wast.

Slide 6 - Quiz

Geld is een ruilmiddel als je de prijs van verschillende telefoons vergelijkt
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn.
Welke van deze geldfuncties herken je in het volgende geval?

Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon
€ 20 goedkoper is dan bij Bol.com.

A
Rekenmiddel
B
spaarmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de drie functies van geld?
A
Rekenmiddel, ruilmiddel & betaalmiddel
B
Spaarmiddel, rekenmiddel & betaalmiddel
C
Spaarmiddel, ruilmiddel & betaalmiddel
D
Rekenmiddel, ruilmiddel & spaarmiddel

Slide 9 - Quiz

Als je spaart kun je nu meer/minder geld uitgeven
Meer
Minder

Slide 10 - Sondage

Als je spaart kun je later meer/minder uitgeven.
Meer
Minder

Slide 11 - Sondage

Justin wilt een nieuwe laptop kopen. Hiervoor zet hij elke maand €100 aan de kant
A
sparen uit voorzorg
B
sparen voor een doel
C
sparen voor rente
D
sparen om een verwachte daling van inkomen op te vangen

Slide 12 - Quiz

Paul gaat volgend jaar met pensioen. Om dan nog steeds leuke dingen te kunnen doen met zijn familie, spaart hij nu elke maand €150 bij de bank.
A
sparen uit voorzorg
B
sparen voor een doel
C
sparen voor rente
D
sparen om een verwachte daling van inkomen op te vangen

Slide 13 - Quiz

Gino fietst altijd heel onvoorzichtig en heeft vaak een lekke band. Om zijn fiets te kunnen laten repareren voor het geval dat het nodig is, zet hij elke week €10 aan de kant
A
sparen uit voorzorg
B
sparen voor een doel
C
sparen voor rente
D
sparen om een verwachte daling van inkomen op te vangen

Slide 14 - Quiz

welke inkomenssoort hoort er niet bij
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Incidenteel inkomen
D
Overdrachtsinkomen

Slide 15 - Quiz

Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 16 - Quiz

Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 17 - Quiz

1. Wanneer betaal je rente?
2. Wanneer ontvang je rente?

Slide 18 - Question ouverte

Welke soorten uitgaven zijn er?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort uitgave zie je op de afbeelding?
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste uitgaven
C
incidentele uitgaven
D
winkeluitgaven

Slide 20 - Quiz

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 21 - Quiz

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 22 - Quiz

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 23 - Quiz

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 24 - Quiz