Lernova hoofdstuk 3: Vrijheid en gelijkheid

Hoofdstuk 3: vrijheid en gelijkheid
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisSecundair onderwijs

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3: vrijheid en gelijkheid

Slide 1 - Diapositive

Wereldbeeld

Ideologie = Idee hoe de ideale samenleving eruit zou moeten zien
Gebaseerd op waarden
(solidariteit, rechtvaardigheid,...)

Norm = richtlijn 

Slide 2 - Diapositive

Ideologie van groepen
Ook groepen en organisaties hebben een eigen wereldbeeld of ideologie. 
Zij groeperen mensen die op een bepaald vlak dezelfde idealen hebben. Hun ideologie beïnvloedt dan hun denken en doen.

Slide 3 - Diapositive

Spanning tussen idealen 
Ideologieën kunnen aanleiding geven tot conflict. Dat is vaak het gevolg van specifieke idealen of overtuigingen die tegenover elkaar komen te staan. Zo kan er spanning ontstaan. 

Slide 4 - Diapositive

Waardenconflicten

Slide 5 - Diapositive

Ik geef meer belang aan...
Gelijkheid
Vrijheid

Slide 6 - Sondage

Ontstaan liberalisme
In de 19de eeuw ontstonden, in navolging van de verlichting en de Franse revolutie, nieuwe ideologieën. 
Een tweetal gaat over vrijheid: 
  • nationalisme over vrijheid van het volk
  • liberalisme over de vrijheid van het individu

Filosofen zoals Locke, Voltaire en Montesquieu stelden de rechten van het individu, vrijheid van denken en meningsuiting, en de scheiding van kerk en staat centraal. Deze denkers legden de basis voor de liberale ideeën.

Slide 7 - Diapositive

Dit weet je al! De verlichting als voorbode van het liberalisme.

Maak opdracht 1 in Lernova. Sleep de woorden naar de juiste vakken en plaats zo de ideeën van de verlichting tegenover de tegengestelde toestand uit de vroegmoderne tijd.
Koning moet zich houden aan de grondwet
Afschaffing standen
Scheiding der machten
Volkssoevereiniteit
Vrije concurrentie en vrijhandel
Godsdienstvrijheid
Vrije meningsuiting

Slide 8 - Diapositive

John Locke (1632-1704): verlichtingsfilosoof en vader van het liberalisme

We bekijken samen het filmpje bij opdracht 2 en jullie lossen individueel de onderstaande vragen erbij op.

Slide 9 - Diapositive

Liberalisme in de verschillende domeinen
Economisch:
  • Promootte vrijhandel en vrije concurrentie als een manier om welvaart te vergroten
  • De overheid mocht zich niet te veel bemoeien met de economie.

Politiek: 
  • Zo weinig mogelijk inmenging van de overheid
  • Een grondwet beschermde de rechten van burgers.
  • Verkozen volksvertegenwoordigers vertegenwoordigden de burgers in het parlement
  • De scheiding der machten beschermde de burgers tegen machtsconcentratie en willekeur.
  • De scheiding van kerk en staat (secularisatie) beschermde de godsdienstvrijheid

Cultureel:
  •  Mensen moeten vrij zijn om hun eigen keuzes te maken (zoals godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting)

Slide 10 - Diapositive

Kenmerken van het liberalisme

Slide 11 - Diapositive

Vrijheid
Vrijheid vormt de kerngedachte van het liberalisme.
⇾ denken bij huidige westerse landen aan de VS 
                                                                    (land of the free)

Slide 12 - Diapositive

Wapenbezit vs vrijheid in de VS
  • Vastgelegd in de grondwet in 1791: tweede amendement
  • Amerikaanse burgers hebben sinds het ontstaan van de VS altijd wapens nodig gehad. Het zit gebakken in hun cultuur. → moeilijk om het te veranderen ondanks alle incidenten.
  • Het wapen symboliseert individuele vrijheid voor Amerikanen, onafhankelijkheid en wantrouwen tegenover de overheid.
Wapen als uiting van individuele vrijheid

Slide 13 - Diapositive

Wapenbezit vs vrijheid in de VS
  • Bij het vastleggen van het tweede amendement waren de wapens anders dan de huidige (semi)automatische civiele oorlogswapens
  • De wapenlobby NRA in de VS is een van de machtigste groepen.
  • Het is een kans voor een conservatief politicus om het kelderen van elke roep tot inperking ervan om zich te profileren als de man of vrouw die "uw burgerrechten verdedigt tegenover de overheid…"

Maak opdracht 4 in Lernova
Wapen als symbool van conservatief* rechts

Slide 14 - Diapositive

De grondwet van 1831: een liberale grondwet
Met de oprichting van België werd het een voorbeeld van een liberale staat. Ons land werd opgericht als een grondwettelijke, parlementaire monarchie.


Door het cijnskiesrecht, dat een groot deel van de Belgen van deelname aan verkiezingen uitsloot, hield de liberale burgerij de touwtjes strak in handen.

Slide 15 - Diapositive

België als democratische staat
Een grondwet beschermt de rechten van de burgers. De scheiding der machten moet willekeur en machtsconcentratie tegengaan. 

Slide 16 - Diapositive

België als democratische staat
Ondanks de scheiding tussen kerk en staat bleven de katholieken hun grote invloed behouden op de Belgische bevolking. 

Door de vrijheid van onderwijs konden de katholieken scholen oprichten. Hierdoor zijn ze het grootste onderwijsnet in België (en Vlaanderen) geworden.

Slide 17 - Diapositive

Vrijheid van het volk: nationalisme

Slide 18 - Diapositive

Aan wat denk je bij nationalisme?

Slide 19 - Carte mentale

Maak opdracht 1 in Lernova (Hoofdstuk 3, 3.1.2)

Slide 20 - Diapositive

Wat is nationalisme?
De ideologie en de beweging van een bepaalde natie die streeft naar een eigen staat of het behoud van de eigen identiteit.

Slide 21 - Diapositive

Ontstaan nationalisme
  • Ook ontstaan uit de Verlichting
  • Vrijheid van het volk staat centraal
  • Streefde het naar een samenleving waar de natie centraal stond => niet de koning, maar het volk (volkssoevereiniteit) besliste over de staatszaken.

Slide 22 - Diapositive

Wat is een natie?
Verwijst naar een gemeenschap van mensen die bepaalde gemeenschappelijke kenmerken zoals grondgebied, verleden, cultuur, taal, godsdienst, … delen.

nationale identiteit

Slide 23 - Diapositive

Natiestaat
In de 19de eeuw ontstonden er politieke organisaties die streefden naar een eigen natiestaat. 
 
Een natie die binnen een multinationale staat leeft en zich wil losmaken

Bijv.: Rusland, Habsburgse Rijk
Een natie die verspreid woont over meerdere staten en deze staten wil samenvoegen tot één natiestaat.

Bijv.: Italiaanse eenwording

Slide 24 - Diapositive

Maak opdracht 2 in Lernova

Slide 25 - Diapositive

 Industriële revolutie
Nationalisme gaf een houvast aan de veranderende samenleving
Verbondenheid
Veiligheid
Zekerheid

Slide 26 - Diapositive

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw zouden het liberalisme en het nationalisme meer en meer onverzoenbaar worden, omwille van elkaars doelstellingen.
Maak opdracht 3 in Lernova

Slide 27 - Diapositive

Johann Gottlieb Fichte (1762-1814)
Massimo d'Azeglio (1798 - 1866)
Maak opdracht 4 in Lernova

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Nationale symbolen en collectieve herinneringen
Nationalisten gebruikten historische gebeurtenissen en personen om de eigen identiteit te versterken.


Collectieve herinneringen
Zijn niet zo neutraal als ze lijken en worden ingezet om allerlei politieke, culturele en sociale doelen te bereiken.

Slide 30 - Diapositive

België: een liberale revolutie

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Ontstaan van België
Juist voor het ontstaan, maken we deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. 
Willem I van Oranje is de vorst, een verlicht despoot. 
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden moet een bufferstaat vormen tegen Frankrijk. 
 

Slide 33 - Diapositive

Oorzaken ontstaan van België
1- De taalpolitiek van Willem I ten koste van de Franstalige elite in het Zuiden. De Franstalige elite was het Nederlands niet machtig genoeg, dus het kon hen belangrijke posities kosten.
2- De godsdienstvrijheid die Willem I invoerde ten koste van de katholieke hegemonie. Het opnemen van de godsdienstvrijheid in de grondwet zette de overmacht van het katholicisme onder druk.
3- Het verlichte despotisme van Willem I ten koste van de liberalen in het Zuiden. De veelal goed opgeleide stedelijke liberalen wilden politieke vrijheid en wilden zelf bepalen waar ze met België naartoe wilden, en dus geen vorst die alles bepaalde.
4- Ontevredenheid bij de volksklassen rond 1830 wegens economische slechte tijden en daaruit vloeiende slechte leefomstandigheden.

Slide 34 - Diapositive

Aanleiding of incidentele oorzaak
Opvoering van de Stomme van Portici in de Muntschouwburg te Brussel op 25 augustus 1830.
De opgefokte menigte van de opvoering vindt een andere groep die buiten op het vuurwerk wachtte → vinden elkaar in hun ongenoegen in een opstand. 
De volgende ochtend erkende ze Willem I niet meer als vorst

Slide 35 - Diapositive

Gevolgen van de opstand
Leopold I wordt aangeduid als koning
=> de koning is sterk gebonden aan de grondwet
=> de grondwet was zeer progressief met veel vrijheden voor het volk

De Nederlandstalige elite is weer in het nadeel van de Franstalige elite.

Conflict met koning Willem I, die het niet zomaar liet gebeuren. 
=> uiteindelijk opgelost door grond af te staan en tol te betalen.

Slide 36 - Diapositive