Meten en meetkunde 1

Rekenen Meten en meetkunde
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Rekenen Meten en meetkunde

Slide 1 - Diapositive

Bereken (komma verschuiven)
5,21 x 10
A
5210
B
52,1
C
521
D
0.521

Slide 2 - Quiz

Bereken (komma verschuiven):
5,21 x 100
A
521
B
52100
C
0,00512
D
500,21

Slide 3 - Quiz

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 10
A
52,1
B
0,0521
C
0,521
D
521

Slide 4 - Quiz

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 100
A
52,1
B
0,0521
C
0,521
D
521

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Als je aan het fietsen ben dan meet je de afstand in
A
kilometers
B
liters
C
grammen
D
km/uur

Slide 7 - Quiz

Als je geboren wordt meten ze je lengte in
A
cm
B
m
C
km
D
dm

Slide 8 - Quiz

de oppervlakte van dit lokaal meet je in
A
liters
B
m^2
C
km
D
cm^2

Slide 9 - Quiz

meter en centimeter zijn eenheden van
A
tijd
B
lengte
C
snelheid
D
gewicht

Slide 10 - Quiz

liter en milliliter zijn eenheden van
A
gewicht
B
lengte
C
tijd
D
inhoud

Slide 11 - Quiz

ook wel lengte x breedte

Slide 12 - Diapositive

Wat is de oppervlakte van de
rechthoek?

A
5cm2
B
10cm
C
12,5cm2
D
10cm2

Slide 13 - Quiz

Wat is de oppervlakte van deze rechthoek?
A
1m2
B
10km2
C
10m2
D
1km2

Slide 14 - Quiz

Wat is de oppervlakte van de
rechthoek?

A
5cm2
B
10cm
C
12,5cm2
D
10cm2

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Bereken de oppervlakte van de driehoek.
A
24cm2
B
4cm2
C
8cm2
D
12cm2

Slide 19 - Quiz

Bereken de oppervlakte van de driehoek.
A
14cm2
B
4cm2
C
28cm2
D
12cm2

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Bereken de inhoud van de kleine balk.
A
2cm2
B
3cm3
C
6cm2
D
6cm3

Slide 22 - Quiz


Bereken de inhoud van deze balk in
dm2
A
18dm2
B
180dm2
C
78dm2
D
23dm2

Slide 23 - Quiz

Omrekenen

200mm2=.....cm2
A
20
B
2000
C
20000
D
2

Slide 24 - Quiz

Omrekenen
8 dm3= ... cm3
A
0,8
B
800
C
8000
D
80

Slide 25 - Quiz

Omrekenen
8 liter= ... dl
A
0,8
B
800
C
8000
D
80

Slide 26 - Quiz

Omrekenen
200mm2 = cm2
A
20
B
2000
C
20000
D
2

Slide 27 - Quiz

Omrekenen
800 dm3= ... liter
A
0,8
B
800
C
8
D
80

Slide 28 - Quiz

Omrekenen: 30 dam is....
A
300.000 mm
B
30.000 mm
C
3 mm
D
300 mm

Slide 29 - Quiz

Snelheid omrekenen
van km/uur naar--> m/s
A
x 3,6
B
x 3600
C
: 3,6
D
: 3600

Slide 30 - Quiz


Dit is      , je spreekt het uit als pie
     
  gebruiken we om de oppervlakte en de omtrek 
van een cirkel uit te rekenen. 
π
π
π
π

Slide 31 - Diapositive

Cirkel

Slide 32 - Diapositive

omtrek cirkel: diameter x 
π
Let op! 
2x de straal is de diameter

Slide 33 - Diapositive

Oppervlakte cirkel
De oppervlakte van een cirkel kun je berekenen met:
Oppervlakte cirkel =      x straal x straal
Voorbeeld:
Oppervlakte van de cirkel hiernaast is:
Oppervlakte cirkel =      x straal x straal
Straal is: 3 cm
Oppervlakte cirkel =     x 3 x 3 = 28, 27 cm² 
Oppervlakte cirkel = 28 cm²
π
π
π

Slide 34 - Diapositive

Van een cirkel is de straal 4 cm. Hoeveel cm is de diameter?

Slide 35 - Question ouverte

Van een cirkel is de diameter 12 cm. Hoeveel cm is de straal?

Slide 36 - Question ouverte

De diameter van een cirkel is 12 cm. Hoeveel cm is de omtrek van de cirkel? Rond af op 1 decimaal

Slide 37 - Question ouverte

Wat is de omtrek van de cirkel hiernaast? Rond af op 2 decimalen.

Slide 38 - Question ouverte

De straal van een cirkel is 3 cm. Hoeveel cm is de omtrek van de cirkel? Rond af op 1 decimaal

Slide 39 - Question ouverte

13. Bereken de omtrek
van de cirkel.

A
20,2π=63,46cm2
B
20,220,2=408,04cm2
C
20,220,2π=1281,90cm2
D
40,4π=126,92cm

Slide 40 - Quiz

Bereken de omtrek
van de cirkel in meters.
A
62,831...
B
256,637...
C
125,663...
D
5026,548...

Slide 41 - Quiz

Om te onthouden:
oppervlakte rechthoek = lengte x breedte
oppervlakte driehoek = 0,5 x lengte x bijbehorende hoogte 
omtrek cirkel = π x diameter
oppervlakte cirkel = π x straal x straal 

Slide 42 - Diapositive

Welke som hoort bij de oppervlakte?
A
π x 7 cm
B
π x 14 cm
C
π x 7 cm x 7 cm
D
π x 14 cm x 14 cm

Slide 43 - Quiz

Welke som hoort bij de omtrek?
A
π x 7 cm
B
π x 14 cm
C
π x 7 cm x 7 cm
D
π x 14 cm x 14 cm

Slide 44 - Quiz

Bereken de oppervlakte
van de cirkel.

A
5Xπ=15,71cm2
B
5x5=25cm²
C
5X5Xπ=78,54cm2
D
10Xπ=31,41cm2

Slide 45 - Quiz



Bereken de oppervlakte van de cirkel

A
314 cm
B
78,5 cm
C
15,7 cm
D
31,4 cm

Slide 46 - Quiz