3hv C1 Meer dan lezen 3 Argumenteren (2)

§ 3 Argumenteren: 
argumentatiestructuren (2)

Leerdoelen voor deze paragraaf
  • Je leert feitelijk en waarderende argumenten herkennen.
  • Je leert argumentatiestructuren herkennen en gebruiken.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§ 3 Argumenteren: 
argumentatiestructuren (2)

Leerdoelen voor deze paragraaf
  • Je leert feitelijk en waarderende argumenten herkennen.
  • Je leert argumentatiestructuren herkennen en gebruiken.

Slide 1 - Diapositive

Tekst
startopdracht
Wat is het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument?
havo
Inleiding: Heb je ooit stilgestaan bij hoeveel plastic je dagelijks gebruikt? Van je waterfles tot de verpakking van je lunch, het is overal. Maar wist je dat dit plastic vaak in de natuur belandt en daar grote schade aanricht?


vwo
Inleiding: De opwarming van de aarde is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Jaar na jaar zien we de gevolgen: smeltende ijskappen, extreme weersomstandigheden en stijgende zeespiegels. Maar wat kunnen we doen om deze trend te keren?

Het is belangrijk dat middelbare scholieren meer tijd besteden aan vakken zoals kunst en muziek. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die actief bezig zijn met kunst en muziek, creatiever en beter in probleemoplossing worden. Bovendien zijn deze vakken een fijne manier om even te ontsnappen aan de druk van prestaties in kernvakken zoals wiskunde en Nederlands.

Wat is het standpunt in dit fragment?
Geef één argument uit de tekst en bepaal of dit een feitelijk argument of een waarderend argument is. Licht je keuze toe.

Slide 2 - Diapositive

In deze les:
  • Terugblik feitelijke en waarderende argumenten
  • Theorie: argumentatieschema's doornemen
  • opdrachtje
  • Gezamenlijk afsluiten

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen:
  • Je kunt enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatiestructuren onderscheiden.

Taaldoel: noteer minimaal twee woorden waarvan je de betekenis niet kent en zoek de betekenis op.


Slide 4 - Diapositive

§ 3 Argumenteren: argumentatiestructuren

Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument. 

                                               mening
                                                     ↑
                                             argument

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive


Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

                                          mening
                                               ↑
                        argument 1 ↔ argument 2

Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).
§ 3 Argumenteren: argumentatiestructuren

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive


Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.

                                 mening
                                      ↑
                               argument
                                       ↑
                               subargument

Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.
§ 3 Argumenteren: argumentatiestructuren

Slide 9 - Diapositive

Het argumentatieschema hiernaast lees je als volgt:
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, want roken kan zorgen voor kanker, hart- en vaatziekten en een slechte huid.
Of:
Roken kan zorgen voor kanker, hart- en vaatziekten en een slechte huid, dus roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, dus iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.


Slide 10 - Diapositive

Opdracht
"De overheid zou meer moeten investeren in fietspaden, omdat dit niet alleen de verkeersveiligheid verbetert, maar ook bijdraagt aan een schoner milieu. Meer mensen gaan fietsen als de infrastructuur veiliger is, waardoor de uitstoot van auto’s afneemt."
- Noteer het standpunt.
- Is er sprake van nevenschikkende of onderschikkende argumentatie?
- Verwerk je argumentatie in een blokjesschema.
Hoe maakt het tweede argument het eerste argument sterker?

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
"De overheid zou meer investeren in fietspaden, omdat dit niet alleen de verkeersveiligheid verbetert, maar ook bijdraagt aan een schoner milieu. Meer mensen gaan fietsen als de infrastructuur veiliger is, waardoor de uitstoot van auto’s afneemt."
De overheid zou meer moeten investeren in fietspaden.
Dit verbetert de verkeersveiligheid.
Dit draagt bij aan een schoner milieu.
standpunt
A1
B1
Het laat zien dat investeren in fietspaden niet alleen goed is voor de veiligheid, maar ook een extra maatschappelijk voordeel oplevert, namelijk minder vervuiling. Hierdoor wordt de investering nog aantrekkelijker.
toelichting

Slide 12 - Diapositive

Tekst
Reflectie
Reflectievragen 
Kun je uitleggen hoe een blokjesschema werkt? 

vwo: Bedenk samen een standpunt met onderschikkende of nevenschikkende argumentatie. Leg je voorbeeld uit op het bord.

Slide 13 - Diapositive

Tekst
(t)huiswerk
Opdracht 3 maken (p. 20-21)

In je schrift, dus niet digitaal!


Opdracht 3(p. 19-20)

In je schrift, dus niet digitaal!


havo
vwo

Slide 14 - Diapositive

Tekst
Heb je je leerdoelen behaald?
Je kunt enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatiestructuren onderscheiden.


Taaldoel: welke moeilijke woorden heb je genoteerd?

Slide 15 - Diapositive