Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Is D een vergroting van A?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Is dit een vergroting?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Is de rechter driehoek een vergroting van de linker driehoek?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
Is er hier sprake van een vergroting?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Welke berekening gebruik je bij de vergroting van A naar B?
A
2 : 6 = 1/3
Dus factor is 1/3
B
2 x 3 = 6
Dus factor is 3
C
6 : 2 = 3
Dus factor is 3
D
2 + 4 = 6
Dus de factor is 4
Slide 13 - Quiz
De diameter van 1 is 10cm. De vergroting is 32 cm. Bereken de factor bij deze vergroting.
1
2
A
10
B
0,3125
C
22
D
3,2
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Welke berekening gebruik je bij de vergroting van B naar A?
A
2 : 6 = 1/3
Dus factor is 1/3
B
2 x 3 = 6
Dus factor is 3
C
6 : 2 = 3
Dus factor is 3
D
2 + 4 = 6
Dus de factor is 4
Slide 19 - Quiz
De diameter van 1 is 30cm. De diameter van de vergroting is 75 cm. Hoe bereken je de vergroting van figuur 1 naar figuur 2? Wat is de factor bij deze vergroting?
1
2
A
30 : 75=0,4
Factor is 0,4
B
30 x 2,5 = 75
Factor is 2,5
C
75 : 30= 2,5
Factor is 2,5
D
75 - 30 = 45
Factor is 45
Slide 20 - Quiz
Als de vergrotingsfactor < 1 is, dan is het beeld een
A
vergroting
B
verkleining
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Het model is 11,5 cm. Schaal 1:18.
Wat betekent de schaal?
A
1 cm in het model is 18 cm in het echt
B
1 cm in het echt is 18 cm in het model
C
1 cm in het model is 11,5 cm in het echt
D
18 cm in het model is 1 cm in het echt
Slide 26 - Quiz
Het treinmodel heeft een lengte van 33 cm. In het echt is de trein 2871 cm. Bereken de schaal.
A
1 : 87
B
1 : 33
C
1 : 2871
D
1 : 20
Slide 27 - Quiz
Het automodel heeft een lengte van 9,5 cm. In werkelijkheid is de auto 380 cm. Bereken de schaal.
A
1 : 38
B
1 : 380
C
1 : 9,5
D
1 : 40
Slide 28 - Quiz
Op de foto zie je een schaalmodel van de Titanic. De schaal is 1 : 53. De breedte van het schaalmodel is 0,53 meter.
Bereken de breedte van de Titanic.
A
0,53 x 53 = 28,09 meter
B
0,53 : 53 = 0,01 meter
C
53 : 0,53 = 100 meter
D
Geen idee
Slide 29 - Quiz
De Eiffeltoren is 300 m hoog. Een model hiervan is gemaakt op schaal 1 : 1200. Hoe hoog is het model?