Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
H4 introduction
Into the city
Slide 1 - Diapositive
Getting started
Translate these English words.
Customer
Money
Cheap
City
Sidewalk
P.10
ex. 1 & 2
Slide 2 - Diapositive
Getting started; grammar
Much or many: if you cannot count the noun (zelfstandig naamwoord) use much, use many if you can count the noun.
Uncountable: sand, water, money.
Countable: People, kids, dogs.
Your turn!
P. 11
ex. 3 & 4
Slide 3 - Diapositive
.... coffee
A
many
B
much
Slide 4 - Quiz
oranges
A
many
B
much
Slide 5 - Quiz
Kids
A
many
B
much
Slide 6 - Quiz
attention
A
many
B
much
Slide 7 - Quiz
Watching
We will be watching the video twice.
P. 12 ex. 6 during the second time of watching.
Slide 8 - Diapositive
Vocabulary
Exercise 8 on page 13.
Done? Go to page 48 and write down words you find difficult on a piece of paper.
Slide 9 - Diapositive
Grammar; plurals
Today we will be practicing regular, irregular and plurals that stay the same.
Slide 10 - Diapositive
Engelse meervouden
Bij de meeste enkele zelfstandig naamwoorden (nouns) voeg je simpelweg -s of -es toe aan het eind. Gebruik NOOIT 's, dit maakt het woord bezittelijk: Maja's dog > Maja haar hond
Dog > Dogs
Car > Cars
Kid > Kids
Book > Books
Slide 11 - Diapositive
Irregular plural nouns
Er zijn ook woorden met unieke meervoudsvormen.
Child > Children
Man > Men
Goose > Geese
Mouse > Mice
Slide 12 - Diapositive
Words that stay the same
Sheep > sheep
Deer > deer
Species > species
Moose > moose
Aircraft > aircraft
Slide 13 - Diapositive
Cat
A
Cats
B
Cat's
C
Cat
D
Catses
Slide 14 - Quiz
Bison
A
Bison
B
Bisons
C
Bisones
D
Bison's
Slide 15 - Quiz
Foot
A
Feet
B
Foot
C
Foots
D
Footses
Slide 16 - Quiz
The .... (child) are feeding the hungry .... (mouse)
Slide 17 - Question ouverte
Summary & repetition
Waarom gebruiken we nooit 's in het Engelse meervoud?
Waarom blijven sommige woorden hetzelfde als je ze meervoud maakt?
Slide 18 - Diapositive
Bij normale zelfstandige naamwoorden voeg je -s toe.
Eindigt het woord op -s, -ss, -sh, -ch, -x of z? Dan voeg je meestal -es toe.
Er is een uitzondering, bij sommige woorden verdubbel je de -s of -z aan het einde, dan pas voeg je de -es toe.