Engels week 4 les 1 BK2

Vorige les?

Programma

Terugblik Past simple

Present Perfect

Opdrachten maken

Doel

Aan het einde van de les weet je het verschil tussen de past simple en de present perfect

Past Simple

I... some chips yesterday

1. have
2. had

She .... my best friends when I was younger

1. was
2. were

We ... soccer all day!

1. play
2. played

Present Perfect

De present Perfect gebruik je als je iets wilt zeggen wat in het verleden is begonnen, maar nu nog steeds doorgaat.

Bijv: Ik ben al sinds 2012 getrouwd

Het trouwen gebeurde in het verleden, maar gaat nu nog steeds door.

Present Perfect

De Present Perfect schrijf je met het woordje have of has voor het werkwoord. Ook moet je weer ED achter het werkwoord zetten zoals bij de past simple. 

VB: I have married that girl since 2012.

He has played this game for a very long time.

Past simple 

- het is in de verleden tijd gebeurt en afgelopen

-Je schrijft het zo: 

werkwoord + ed

Bij onregelmatige werkwoorden kies je uit het tweede rijtje

Present Perfect

- het is in de verleden tijd begonnen en gaat nu nog steeds door

-Je schrijft het zo: 

have/has+ werkwoord+ed

Bij onregelmatige werkwoorden kies je uit het derde rijtje

Maken:

Van Emma Eisma onderdeel H: 5,6 & onderdeel I 5 t/m 8

LET OP: BIJ PAST SIMPLE 1 WOORD INVULLEN EN BIJ PRESENT PERFECT HAVE/HAS!

Huiswerk

Leren woordenlijst B SO

Wat heb je geleerd?