3. Bijvoeglijk naamwoorden

¡Hola!
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

¡Hola!

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer?
  • Bijvoeglijk naamwoord (repaso)

  • Controlar los deberes

  • Je mening geven

  • Los deberes

Slide 2 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Het moderne huis               La casa moderna
Het mooie huis                     La casa bonita
De rode kast                           El armario rojo
De lelijke kast                         El armario feo


Een woord wat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. (Een zelfstandig naamwoord zijn alle woorden waar je de/het/een voor kan zetten.)
Let op: In het Spaans staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Diapositive

Meervoud
In periode 1 heb je geleerd hoe je meervoudsvormen maakt:
Eindigt een woord op een klinker? +S
Eindigt een woord op een medeklinker? +ES





Let op: In het Spaans pas je dus alle woorden aan naar het meervoud!


La casa moderna                    Las casas modernas
La casa azul                              Las casas azules
El ordenador rojo                    Los ordenadores rojos
El armario feo                           Los armarios feos

Slide 4 - Diapositive

Er zijn twee groepen 
bijvoeglijk naamwoorden
Groep 1
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
o
a
meervoud
os
as
Groep 2
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
basiswoord
basiswoord
meervoud
+s of +es
+s of +es
Woorden die eindigen op -0
Woorden die niet eindigen op -0
Bonito - Bonita
Bonitos - Bonitas         (mooi)

Una casa bonita - Un libro bonito
Verde - Verde
Verdes - Verdes            (groen)

Una casa verde - Un libro verde

Slide 5 - Diapositive

Mannelijk of vrouwelijk?
Hoe weet je ook alweer of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is?

Mannelijke woorden eindigen op: o, or, aje
armario(kast), comedor(eetkamer), garaje(garage)

Vrouwelijke woorden eindigen op: a, ción, sión, dad, tad
casa(huis), estación(station), versión(versie) navidad(kerst), amistad(vriendschap)

Extra uitleg?
Zie module pagina 16/17/18

Slide 6 - Diapositive

Controlar los deberes
lunes el siete de diciembre 
Maken: opdracht 1, 2, 3 en 4. 
Libro del alumno (tekstboek) pagina 34.

Leren: woordenschat 1.4




Slide 7 - Diapositive

horrible
divertida
pequeña
buena
interesante
genial
X
X
X
X
X
X
X
X
(dit is een uitzondering)

Slide 8 - Diapositive

hombres
borradores
ordenadores
carpetas
libros
peces
a
o
e
es

Slide 9 - Diapositive

Hablar de preferencias
Wat is je favoriete dier?
Mijn favoriete dier is ...

Wat is je favoriete sport?
Mijn favoriete sport is .... 

Wat is je favoriete eten?
Mijn favoriete eten is ... 


Vertaal het dialoog naar het Spaans. Je vult je eigen gegevens in. Zoek de woorden die je niet kent op in een woordenboek. Klaar?

Bedenk meer vragen! 
-  Wat is je favoriete ...

Slide 10 - Diapositive

Je mening geven
Creo que ....... es .......
Voorbeelden:
Creo que el fútbol es genial.        
Creo que la casa es bonita.
Creo que el libro es bonito.


Vul woordenlijst 1.6 + 1.7 in.
Waarom staat er soms o/a aan het eind van een woord?
je dient dit woord aan te passen. Wanneer het iets zegt over iets mannelijks eindigt het op een o en anders op een a. 
La casa fantástica - el libro fantástico

Slide 11 - Diapositive

Los deberes


Maak op pagina 33 in je libro del alumno (tekstboek)
- Opdracht 4: Het luisterfragment hoor je door op het blauwe icoontje te klikken. 
- Opdracht 5: Je maakt de opdracht alleen en schrijft de 4 zinnetjes op in je schrift. 


Miércoles el nueve de diciembre (la segunda hora)

Slide 12 - Diapositive

Optioneel: extra oefening
                      Zie jij de fout in onderstaande zinnen? 

1. Mi padre tiene un coche bonita. 
2. Los libro es muy interesante. 
3. Mi color favorito es roso. 
4. Mis animal favoritos son los perros y los gatos. 
5. Los profesores de Knip son muy amable. 

Slide 13 - Diapositive

Optioneel: extra oefening
                      Zie jij de fout in onderstaande zinnen? 

1. Mi padre tiene un coche bonita.  > bonito (mannelijk enkelvoud)
2. Los libro es muy interesante. > El (mannelijk enkelvoud
3. Mi color favorito es roso. > roze = rosa, eindigt op een a dus verandert niet. 
4. Mis animal favoritos son los perros y los gatos. > Animales (meervoud)
5. Los profesores de Knip son muy amable. > amables (meervoud)

Slide 14 - Diapositive