Rechtenorde-Rechtsorde-deel2

Lesprogramma vandaag
Uitleg Rechtsorde-deel2

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesprogramma vandaag
Uitleg Rechtsorde-deel2

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Grondbeginselen rechtsstaat
Een grondwet met daarin grondrechten
Soevereinitsbeginsel- en democratiebeginsel
Legaliteitsbeginsel
Trias politica

Slide 3 - Diapositive

Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten

Slide 4 - Diapositive

Legaliteitsbeginsel
Strafmaat
Ne-bis-indem-regel
Strafprocesrecht (Wetboek van strafvordering)
Maximale straf staat in de wet (Wetboek van Strafrecht)

Slide 5 - Diapositive

Trias politica
Wetgevende macht: Regering+Parlement
Uitvoerende macht: Minister+ ambtenaren
Rechterlijke macht: Onafhankelijke rechters

Slide 6 - Diapositive

Rechterlijke macht
Zitten magistratuur: Onafhankelijke rechters
Staande magistratuur: Openbaar Ministerie (aanklagers)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

1:Wie heeft er in Nederland wetgevende macht?
A
Kabinet en parlement
B
Regering en parlement
C
Tweede Kamer en minister
D
Kabinet en regering

Slide 9 - Quiz

2: Wie heeft er geen wetgevende macht?
A
Rechter
B
Koning
C
Minister
D
Eerste Kamer

Slide 10 - Quiz

3:Wie heeft er uitvoerende macht?
A
Journalisten
B
Koning
C
Bedrijven
D
Ministers+ ambtenaren

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Lien

4: In Hongarije heeft de regering...
A
Wetgevende en uitvoerende macht
B
Wetgevende macht
C
Alle drie de machten
D
Uitvoerende macht

Slide 13 - Quiz

5: Wie heeft er in Nederland rechterlijke macht?
A
Officier van justitie
B
Minister
C
Onafhankelijke rechters
D
Parlement

Slide 14 - Quiz

6: Het belangrijkste kenmerk van een democratie is
A
Dat de meerderheid beslist
B
Verkiezingen
C
Ook rekening houden met minderheden
D
Debat

Slide 15 - Quiz

7: De betekenis van soevereiniteit is:
A
Er is sprake van een democratie
B
Er zijn vrije verkiezingen
C
De staat luistert naar het parlement
D
De staat heeft de hoogste macht

Slide 16 - Quiz

8: Geen kenmerk van het legaliteitsbeginsel is
A
Vrije meningsuiting
B
Strafmaat
C
Strafbaarheid
D
Ne-bis-idem regel

Slide 17 - Quiz

9: Een voorbeeld van een klassiek grondrecht is
A
Het recht op privacy
B
Sociale zekerheid
C
Het recht op gezondheidszorg
D
Volksgezondheid

Slide 18 - Quiz

10: Een voorbeeld van een sociaal grondrecht is:
A
Bescherming werknemers
B
Recht op eigendom
C
Onaantastbaarheid van het lichaam
D
Recht op vrije meningsuiting

Slide 19 - Quiz

11: Een verschil tussen klassieke en sociale grondrechten is:
A
Klassiek zijn uit de vorige grondwet
B
Sociale zijn geen grondrechten
C
Klassiek moet de overheid garanderen
D
Inspanningsverplichting overheid

Slide 20 - Quiz

12: Wanneer zijn de sociale grondrechten toegevoegd aan onze grondwet?
A
2001
B
1983
C
1990
D
1981

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Lien

13: Hoe herken je de machtenscheiding in dit artikel?
timer
3:00

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Lien

Waarom is het onwenselijk als Kamerleden tegelijkertijd Staatsecretaris zijn?
timer
1:00

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Vidéo