VWO 2 vocabulaire

Vervang het lidwoord door een aanwijzend vnw: une nouvelle robe
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Vervang het lidwoord door een aanwijzend vnw: une nouvelle robe
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 1 - Quiz

Vervang het lidwoord door een aanwijzend vnw: Tu vois l'homme?
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 2 - Quiz

geef aan: mannelijk/ vrouwelijk/ enkelvoud/ meervoud
ces vêtements

Slide 3 - Question ouverte

Complète avec ce, cet, cette, ces
1.la chose
2. mon livre
3. des garçons
A
ce, cet, cette
B
cette, cet, ces
C
cette, ce, ces
D
cet, ce, ces

Slide 4 - Quiz

Hoeveel kosten "les baskets"?
89,00 euro
A
quatre-vingts
B
quatre-vingt-huit
C
quatre-vingt-dix-neuf
D
quatre-vingt-neuf

Slide 5 - Quiz

écoute! =
A
luister!
B
hoor!
C
vertel!
D
zeg!

Slide 6 - Quiz

rigolo is een synoniem van..?
A
fâché
B
drôle
C
lent
D
moche

Slide 7 - Quiz

schrijf op: Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek?

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal: Wat wil je kopen?

Slide 9 - Question ouverte

Ce n'est pas cher=
A
Het is lelijk
B
Het is grappig
C
Het is niet leuk
D
Het is niet duur

Slide 10 - Quiz

Wat hoort er niet bij?

le sac, le t-shirt, le pantalon, la jupe
A
le sac
B
le t-shirt
C
le pantalon
D
la jupe

Slide 11 - Quiz

l'argent de poche =
A
een rok
B
zakgeld
C
geld
D
hip

Slide 12 - Quiz

j'ai pris =
A
ik heb gehoord
B
ik neem
C
ik heb genomen
D
ik heb gezien

Slide 13 - Quiz

schrijf voluit in het Frans: 68

Slide 14 - Question ouverte

schrijf voluit in het Frans: 72

Slide 15 - Question ouverte

vouloir is willen: nous voulons =
A
jullie willen
B
wij kunnen
C
zij willen
D
wij willen

Slide 16 - Quiz

pouvoir = kunnen
ils peuvent =
A
zij willen
B
zij kunnen
C
wij willen
D
zij hebben

Slide 17 - Quiz

vertaal: ik zoek sportschoenen voor Lucas
A
Je cherche des baskets pour Lucas.
B
Je cherche une robe pour Lucas.
C
Je cherche un pull pour Lucas.
D
Je cherche un jean pour Lucas.

Slide 18 - Quiz

Wat zijn de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er in de Présent?

Slide 19 - Question ouverte

schrijf de bezittelijke voornaamwoorden op

Slide 20 - Question ouverte


A

Slide 21 - Quiz