Over taal blok 1, les 2 (opdr 32-33-34-36 rvl)

OVER TAAL 
Blok 1


1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

OVER TAAL 
Blok 1


Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
na deze les 

- ken je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
- heb je geoefend met verschillende spreekwoorden / gezegdes. 

Slide 2 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 3 - Diapositive

Letterlijk of figuurlijk? 
Letterlijk betekent woordelijk. 
Precies zoals het er staat. 

Figuurlijk: er wordt iets anders bedoeld 
dan dat er staat. 
Dat noemen we ook wel 'beeldspraak'

Slide 4 - Diapositive

Het vervelende kind schopt het andere kind tegen zijn kont.

Is dit letterlijk of figuurlijk? Leg uit waarom.

Slide 5 - Question ouverte

De mentor zegt: 'Deze leerling heeft een schop onder zijn kont nodig!'
Is dat letterlijk of figuurlijk? Leg uit.

Slide 6 - Question ouverte

spreekwoorden en uitdrukkingen
In spreekwoorden en uitdrukkingen wordt taal figuurlijk gebruikt. 
Als je niet weet wat een spreekwoord of uitdrukking betekent, kun je een woordenboek gebruiken. 
Het trefwoord is dan het belangrijkste woord uit een spreekwoord of uitdrukking. 

Slide 7 - Diapositive

'Hij praat als een kip zonder kop'
Wat is het trefwoord om te betekenis van deze
uitdrukking te zoeken?

Slide 8 - Question ouverte

Hij steekt zijn kop in het zand.
Wat is het trefwoord om de betekenis op te zoeken?

Slide 9 - Question ouverte

Huiswerk
Maak opdracht 32-33-34-36 (niet 35)
blz 36 / 37

Je moet soms betekenissen opzoeken in een woordenboek. 
Dit mag je ook online doen. 

Slide 10 - Diapositive