quarantaine week 3 Gram LV

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom HV1N

Zorg dat je je mobiel bij de hand hebt

Lesdoelen

- je weet (weer) wat een pv, wg en ow is.  

- je kan het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Lesprogramma

- Welkom en presentie (5 min)

- Terugblik De dief met duizend gezichten / tekstverbanden en signaalwoorden (5 min)

- Uitleg: H3 Grammatica zinsontleding LV (10 min)

- Zelfstandig werken: opdrachten maken en lezen in leesboek

- huiswerk

Lezen H4

Tekstverbanden

Signaalwoorden

Vragen?

De dief met duizend gezichten H8

 1. Welke personages komen voor in deze hoofdstukken

2. Tijd en ruimte: waar en wanneer speelt het verhaal zich af?

3. Wat gebeurt er?

https:

ZINSDELEN

De meeste zinnen bevatten een persoonsvorm, een werkwoordelijk gezegde en een onderwerp.

Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.

Met het lijdend voorwerp gebeurt iets,

het 'ondergaat' wat in het gezegde staat.

Lijdend voorwerp (lv)

- is de persoon die iets overkomt 

- of het voorwerp dat iets ondergaat

- begint nooit met een voorzetsel

Wie/wat + WG + Onderwerp

Goed om te weten

1. Er staat altijd maar 1 lijdend voorwerp in een zin

2. Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel

LIJDEND VOORWERP

Tim | graaft | een kuil.

Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.

lijdend voorwerp = een kuil

voorbeeld 1

ow

wwgez

LIJDEND VOORWERP

Een speler | roept | de grensrechter.

Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.

lijdend voorwerp = de grensrechter

voorbeeld 2

ow

wwgez

Stap 1: werkwoordelijk gezegde zoeken.

Ik geef een cadeau.

1. ik
2. geef
3. een cadeau
4. cadeau

Stap 2: onderwerp zoeken.

Ik geef een cadeau

1. ik
2. geef
3. een cadeau
4. cadeau

Wat is dan het lijdend voorwerp...?
Wie of wat geef ik?
Ik geef een cadeau.

Nu jij!!!

 Zoek in de volgende zinnen het lijdend voorwerp ...

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.

1. de man
2. geeft
3. de jongen
4. een hand

Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.

1. hij
2. heeft verzonden
3. formulier
4. het formulier

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.

1. volgende week
2. gaan
3. naar Frankrijk
4. er is geen lv

Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
lv=

1. een lekkere pizza
2. heb gebakken
3. ik
4. gisteren

De politie gaf de fietser een bekeuring.

1. gaf
2. De politie
3. de fietser
4. een bekeuring

Aan de slag

HUISWERK:

MAAK PLANNING Lijdend voorwerp OP NIEUW NEDERLANDS ONLINE (blz. 118/119 opdracht 1 en 2)

LEES HOOFDSTUK 8, 9 en 10

Oefen verder met voorzetsels en andere woordsoorten in SCORE.

Einde les