Gs Mavo 2 - H4, par. 3

H4,  Van oorlog naar oorlog
Paragraaf 3
Crisis in de wereld
Mavo 2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4,  Van oorlog naar oorlog
Paragraaf 3
Crisis in de wereld
Mavo 2

Slide 1 - Diapositive

In welk tijdvak speelt dit hoofdstuk zich af?
Welke jaartallen horen hierbij? 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind v/d les kunnen de leerlingen uitleggen: 
  1.  Wat het Verdrag van Versailles (begrip) inhoudt. TB blz. 66, kopje 1.
  2.  Dat Duitsland zware straffen moest ondergaan, waaronder herstelbetalingen (begrip). TB blz. 66.
  3. Dat de Duitse economie beter ging, nadat Amerika hielp met herstelbetalingen. TB blz. 66, kopje 2.
  4. Dat de economische crisis (begrip) in Amerika begon. Hoe deze ontstond, de banken faillet gingen en mensen werkeloos raakten. TB blz. 67.
  5. Wat de crisis met Duitsland deed. TB blz. 67, kopje 4.
  6. Dat het communisme (begrip) voor sommige Duitsers een goed idee leek. TB blz. 67, kopje 5.




Slide 3 - Diapositive

Vraag van de paragraaf 3:  
Welke oorzaken en gevolgen had de economische crisis van 1929?

Slide 4 - Diapositive


Vredesonderhandelingen 
in Parijs
1919





Een wapenstilstand is nog geen vrede. Hierover werd 
tussen januari en juni 1919 onderhandeld in Versailles (bij Parijs)

Slide 5 - Diapositive

Welke landen?
  • Engeland (Lloyd George)
  • Frankrijk (Clemenceau)
  • Verenigde Staten (Wilson)
  • Italië (Orlando)

  • Duitsland mocht als verliezer niet meepraten

  • Rusland, dat zijn bondgenoten in de steek had gelaten, was ook niet uitgenodigd

Slide 6 - Diapositive

Verdrag van Versailles 
  • Duitsland moet herstelbetalingen doen aan voornamelijk Frankrijk.
  • Duitsand moet veel grondgebied afstaan (ongeveer 20%).
  • Duitsland moet kolonies afstaan.
  • Duitsland mag geen leger meer hebben van groter dan 100.000 man.
  • Duitsland mag geen grote oorlogsschepen meer hebben (bepaald gewicht). 
  • Duitsland mag geen luchtmacht meer hebben. 
  • Duitsland moet Polen doorgang geven naar de Oostzee (Poolse Corridor). 
  • Grens tussen Frankrijk en Duitsland wordt gedemilitariseerd (Rijnland).

Slide 7 - Diapositive

Duitsand moet veel grondgebied afstaan (ongeveer 10%).

Slide 8 - Diapositive

Vóór...
...na

Slide 9 - Diapositive


Frankrijk


  • Duitsland zwaar straffen.
  • Duitsland economisch verzwakken.
  • Duitsland militair verzwakken.
  • Grondgebied terugpakken (Elzas-Lotharingen)

Slide 10 - Diapositive


Groot-Brittannië



  • Duitsland straffen, maar niet al te zwaar
  • Duitsland is een belangrijke handelspartner
  • Kan niet al te vriendelijk zijn: het volk zit vol wraak.

Slide 11 - Diapositive


Verenigde Staten




  • Duitsland straffen, maar niet al te zwaar
  • Duitsland is een belangrijke handelspartner
  • Wereld veilig maken, voorkomen nieuwe oorlog (14 punten van Wilson)

Slide 12 - Diapositive


Verdrag?! Dictaat!



In Duitsland is grote onvrede en spreekt men liever van het Dictaat van Versailles.
Omdat men had toegegeven aan het zware Verdrag van Versailes spreekt men van de dolkstootlegende.

Slide 13 - Diapositive

Gevolgen van de wapenstilstand en de vrede

  • Oprichting Republiek van Weimar Eerste democratie in Duitsland:  1918-1933
  • Veel nieuwe staatjes in Europa (Polen, Joegoslavië).
  • Verenigde Staten trekken zich terug uit de wereldpolitiek.
  • Door Vrede van Versailles is er  crisis in Duitslan. De regering gaat geld bijdrukken: gevolg = inflatie.
  • Hyperinflatie zorgt ervoor dat Duitsland herstelbetalingen niet meer kan betalen en Ruhrgebied wordt bezet door Frankrijk (1923).

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Dawesplan (1924)
  • Dawes (bankier) bedenkt oplossing voor crisis Duitsland: VS leent geld aan Duitsland om herstelbetalingen te kunnen doen.
  • Dit werkt, Frankrijk gaat weg uit Ruhrgebied en geld wordt langzaam weer meer waard.
  • Duitsland mag in 1926 toetreden tot de Volkenbond.

Slide 16 - Diapositive

Hulp voor Duitsland

het Dawesplan


  • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

  • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo


Beurskrach
'Black tuesday' 1929



  • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurkrach'
  • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

Slide 19 - Diapositive

Crisis in Amerika
  • In VS ging het geweldig in jaren '20. Je kon alles bereiken en kopen. Veel mensen kochten producten op afbetaling.  Ook aandelen werden zo gekocht. 
  • Maar de mensen hadden genoeg en kochten niks meer. Door de té grote voorraden van de fabrieken werd er niks meer geproduceerd. En bedrijven moesten mensen omntslaan. 
  • In 1929 besluit een  (te) grote groep aandelen te verkopen. Er is paniek --> Beurskrach
  • Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen. Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug. Daardoor gingen ook veel banken failliet.
  • Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Armoede door crisis
1932:   
  • Het inkomen van de Amerikanen
     50% lager dan in 1929.
  • Waarde aandelen gedaald met
     88%!
  • 15.000.000 Amerikanen werkloos

In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.

Slide 22 - Diapositive

Crisis in Duitsland  

  • De crisis van 1929 raakt ook Duitsland. 
  • Amerika wilt het geleende geld direct terug.
  • De mensen hadden geen vertrouwen meer in de democratische regering.
  • Ze willen weer een sterke leider.

Slide 23 - Diapositive

Crisis in Nederland
  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Wat is communisme? (1)
  • Arbeiders aan de macht

  • Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders

  • Omdat 'rijken' en fabrikanten dit niet zomaar zullen laten gebeuren zal er een revolutie van arbeiders komen, mét geweld.

Slide 26 - Diapositive

Wat is communisme? (2)
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)
  • Mensen hebben evenveel bezit.

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 


Slide 27 - Diapositive

Wat is communisme? (3)
  • Karl Marx schreef zijn ideeën op in Het Communistisch Manifest en later in Das Kapital

  • Toen Marx in 1883 stierf was er nog nergens een revolutie van arbeiders geweest en bestond het communisme alleen op papier

  • Op zijn graf in Londen staat: "Arbeiders aller landen verenigt U"

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Diapositive