II bepaald lidwoord 3e naamval

die Fälle  (naamvallen)
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

die Fälle  (naamvallen)

Slide 1 - Diapositive

II bepaald lidwoord 3e naamval

Slide 2 - Diapositive

De naamvallen, wat is wat?
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp (aan of voor )
1
3
4

Slide 3 - Question de remorquage

Tot
langs
tegen
zonder
door
om
voor
bis
durch
für
gegen
ohne
um
entlang

Slide 4 - Question de remorquage

uit
naar (personen)
van, door
na, naar
bij
sinds
met
von
zu
seit
nach
mit
bei
aus

Slide 5 - Question de remorquage

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1de nv
3de nv
4de nv
der Mann
dem Mann
den Mann
das Kind
die Frau
die Frau
der Frau
dem Kind
das Kind
die Kinder
die Kinder
den Kindern

Slide 6 - Question de remorquage

der die das : zijn bepaalde lidwoorden
is dat juist of niet
A
ja
B
nee
C
geen idee

Slide 7 - Quiz

Welk bepaald lidwoord geeft aan dat het zelfstandig naamwoord mannelijk is?
A
die
B
der
C
das
D
die

Slide 8 - Quiz

Welk bepaald lidwoord geeft aan dat het zelfstandig naamwoord meervoud is?
A
der
B
die
C
das
D
drie

Slide 9 - Quiz

Die bepaalden Lidwoorden "der", "die", "das" staan voor volgende geslacht:
A
mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
B
vrouwelijk, onzijdig, mannelijk
C
mannelijk, onzijdig, vrouwelijk
D
alle staan voor dezelfde geslacht

Slide 10 - Quiz