herhaling bijv. en zelfs. naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden
Alle mensen, dieren, dingen en namen! 

stoel, bank, tafel, mobiel, verliefdheid, plant, ketchupfles, Anna, Dirk, Max Verstappen, etc. 

Er staat vaak een lidwoord voor: 'de, het of een'
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zelfstandige naamwoorden
Alle mensen, dieren, dingen en namen! 

stoel, bank, tafel, mobiel, verliefdheid, plant, ketchupfles, Anna, Dirk, Max Verstappen, etc. 

Er staat vaak een lidwoord voor: 'de, het of een'

Slide 1 - Diapositive

Wat is het znw? 'Samantha gooide alles heel hard neer'.
A
Samantha
B
gooide
C
alles
D
hard

Slide 2 - Quiz

Wat is het znw? 'In de straat hier verderop wonen zij al heel lang'.
A
de
B
straat
C
wonen
D
lang

Slide 3 - Quiz

Wat is het znw? 'Enorm grote honden blaffen vaak heel hard'.
A
enorm
B
grote
C
honden
D
hard

Slide 4 - Quiz

Welke woordsoort is hier onderstreept?

1. Het oude flatgebouw in onze straat wordt de komende maanden opgeknapt.
2. De gele trein rijdt richting Eindhoven. 
3. Mijn moeder wil niet in een heel lelijk flatgebouw zonder lift wonen.
4. Mariëtte gaat vanavond bowlen met haar beste vriendinnen.
5. Die jongen heeft verkering met het kleinste meisje in de klas.

Slide 5 - Diapositive

Theorie bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord:
- vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
- kan voor en achter een zelfstandig naamwoord staan,
bijvoorbeeld: De blauwe trui is kapot.
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van welk materiaal iets is gemaakt, 
bijvoorbeeld: de zilveren ring

Slide 6 - Diapositive

Sleep de woorden naar de juiste plek. 
Bijvoeglijke naamwoorden
Andere woorden
lief
kast
aardig
oud
blijven
de
ijzeren
vervelende
boek
gekookte
want
langste

Slide 7 - Question de remorquage

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
'De meester zag haar ingespannen gezichtje dat zich over het taalschrift boog.'
A
meester
B
gezicht
C
ingespannen
D
zich

Slide 8 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Jij lijkt me een heel serieus meisje met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.'
A
heel
B
serieus
C
met
D
groot

Slide 10 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith

Slide 11 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Een stil meisje, smalletjes, ze hield zich nogal afzijdig', somde Evelien de Bruin op.
A
stil
B
meisje
C
somde
D
op

Slide 12 - Quiz

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
lief - Het ........meisje zat achter in de klas.

Slide 13 - Question ouverte

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
zorgelijk - Er verscheen een ......rimpel in zijn voorhoofd.

Slide 14 - Question ouverte

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
smal - Ze schoof haar fiets in het .......gangetje.

Slide 15 - Question ouverte

Trappen van vergelijking
Er zijn drie trappen: 
- Stellende trap
- Vergrotende trap
- Overtreffende trap

Slide 16 - Diapositive

'kleinst' is...
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overstreffende trap

Slide 17 - Quiz

'gunstiger' is...
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overstreffende trap

Slide 18 - Quiz

'flink' is...
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overstreffende trap

Slide 19 - Quiz

'meest' is...
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overstreffende trap

Slide 20 - Quiz