Alvleesklier

De alvleesklier
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

De alvleesklier

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Na deze les heb je kennis en inzicht in:
Anatomie en fysiologie van de alvleesklier

Aandoeningen aan de alvleesklier: symptomen, diagnostiek, behandeling en oorzaken.









Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alvleesklier
Opgebouwd 
uit 
lobben met elk 
hun eigen 
afvoergang - 
komen uit in 
de 
alvleesklierbuis

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Achter in de bovenbuik, voor een deel achter de maag en de twaalfvingerige darm

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alvleesklier
Opgebouwd 
uit 
lobben met elk 
hun eigen 
afvoergang - 
komen uit in 
de 
alvleesklierbuis

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies alvleesklier
  • Eiwitsplitsers: onwerkzame stof trypsinogeen wordt in de dune darm door entokinase omgezet in actief trypsine, welke grotere eisitten splitst;
  • Vetsplitsers: enzym lipase splitst triglycine in glycerol en vetzuren;
  • Amylase: zet zetmeel om in kleinere suikers;
  • Natriumbicarbonaat: neutraliseert en ontzuurt de zure voedselbrij die uit de maag komt

De enzymen worden in de darmholte pas geactiveerd

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

alvleesklier
maagsapklieren
lever
gal
pepsinogeen
lipase
amylase

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke verteringssappen zitten enzymen voor de vertering van vetten?
A
speeksel, alvleeskliersap en darmsap
B
maagsap, alvleeskliersap en darmsap
C
alvleeskliersap en darmsap
D
alvleeskliersap

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie & fysiologie van de pancreas
Ligt links achter/onder de maag

Hoofdfuncties van de Alvleesklier:
1. maakt het hormoon insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- bevat de eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eilandjes van langerhans
Alvleesklier maakt hormonen 
  • insuline - verlaagt glucose in het bloed
  • glucagon - verhoogt glucose gehalte in het bloed. 


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
Zoek in tweetallen op welke 2 functies de alvleesklier heeft.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan speelt een belangrijke rol bij diabetes mellitus
A
De maag
B
De alvleesklier
C
De lever
D
De milt

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent pancreatitis?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Acute Pancreatitis: Pathologie
  • Kortdurende of tijdelijke ontsteking van de alvleesklier ( autolyse pancreas)
  • Enzymen van de alvleeskliersappen worden bij een ontseking al actief in de alvleesklier
  • Gevolg is dat alvleesklier nog meer schade lijdt.
  • Oedemateuse of necrotische vorm

Slide 19 - Diapositive

Oedemateuse vorm gunstig verloop
Necrotisch weefselversterf ernstig verloop en komt minder vaak voor.
Autolyse is afbreken eigen weefsel

Slide 20 - Diapositive

Gal en alvleeskliersappen komen beide via de papil van vaten de darmen binnen. Als hier galstenen voorkomen dan belemmert dit de afgifte van alvleeskliersappen en kan er een ontseking ontstaan

Slide 21 - Diapositive

Pancreas heeft reservecapaciteit en daardoor nog geen verteringsproblemen
Spijsverteringsklachten treden op bij chronische ontstekingen

 

Complicaties bij acute pancreatitis
Ileus
Geelzucht door afsluitingen
Nierbeschadigingen
Chronische pancreatitis

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest voorkomende oorzaak van acute pancreatitis?
A
Idiopathisch
B
Galstenen
C
Medicijnen
D
Alcohol

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Als de alvleesklierontsteking gecompliceerd wordt door necrose of abcesvorming, zal antibiotica gestart worden. Daarbij kan het noodzakelijk zijn dat een abces of necrose gedraineerd of zelfs operatief uitgeruimd moet worden. Antibiotica wordt pas laat ingezet, omdat de alvleesklierontsteking begint als een steriele ontsteking.

Slide 26 - Diapositive

Soms is oorzaak onbekend
Hoeveel patiënten met acute pancreatitis krijgen chronische pancreatitis binnen 5 jaar?
A
1%
B
6%
C
8%
D
15%

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Bij vetdiarree ook verlies vitaminen. ( vetten worden niet goed verteerd door ontbreken lipase. Voor opname van vitaminen is vet nodig)
Waardoor wordt chronische pancreatitis veroorzaakt?
A
Dit is genetisch bepaald.
B
Alcohol
C
Door afwijkingen in de bouw van de alvleesklier
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Feces onderzoek: Onderzoek naar hoeveelheid vetten in de ontlasting

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Röntgen, echo en MRI zijn voorbeelden van
A
functieonderzoek
B
PA-onderzoek
C
Beeldvormend onderzoek
D
Scopie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag met de verschillende opdrachten:

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

opdracht 2 Casus Meneer Jansen

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3
Beschrijf de werking van de alvleesklier in je eigen woorden 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot de volgende keer

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschil endocrien en exocrien

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions