Quiz gezondheidszorg

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht eten en drinken
Volgens de lijst 'meten ambiance van het eten & drinken' hebben jullie gekeken binnen de stageplek/ bijbaantje hoe er vorm wordt gegeven aan het eten en drinken.

Bespreek de uitkomsten in groepjes:
  • Deel onderling ervaringen uit.
  • Bespreek welke verschillen en overeenkomsten er zijn.
  • Welke aandachtspunten kunnen jullie formuleren ten aanzien van het eten & drinken?
  • Wat nemen jullie mee uit deze opdracht ten aanzien van de BPV opdrachten/ examen opdrachten.


Wijs 1 persoon aan die aan het einde een klassikale terugkoppeling doet over wat jullie hebben besproken.

Slide 3 - Diapositive

Groepjes van 5 a 6 personen

Nummeren 1, 2, 1, 2 


Tijd voor een quiz over de gezondheidszorg

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz
Maak DUO's & werk samen 
Bedenk een groepsnaam

Tijdens de quiz heb je (zeer) kort de tijd om te overleggen.

Noteer de antwoorden op het antwoorden blad.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op!
Aan het einde krijg je pas de juiste antwoorden.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Algemene gezondheidsweetjes
2 vragen
Per juist antwoord 2 punten

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vraag 1
Hoe wordt dit symbool genoemd?
A
Asclepius,
B
Astrologie
C
Esculaap
D
Asculaap

Slide 8 - Quiz

antw. C
Vraag 2:
Wie is de grondlegger van de moderne verpleegkunde?
A
Erik Schreder
B
Florence Nightingale
C
Monica Ypstein
D
Flora Barker

Slide 9 - Quiz

Antw.B
Anatomie
Het menselijk lichaam

4 vragen per juist antwoord 3 punten

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vraag 3
Wat zijn de drie (belangrijkste) vitale organen?
A
Hart, longen en alvleesklier
B
Hart, longen en hersenen
C
Hart, darmen en hersenen
D
Longen, Hart en nieren

Slide 11 - Quiz

Antw. B
Vraag 4
Hoeveel liter bloed stroomt er gemiddeld door je lichaam?
A
5-6 liter
B
3-4 liter
C
5-7 liter
D
6-8 liter

Slide 12 - Quiz

Antw A
Vraag 5
Welk orgaan scheidt gal af?
A
Blinde darm
B
Galblaas
C
Blaas
D
Lever

Slide 13 - Quiz

Antw. D

De galblaas is een klein, peervormig zakje waarin galvloeistof tijdelijk opgeslagen kan worden. Galvloeistof wordt geproduceerd door de lever.
Vraag 6
In welk deel van je lichaam wordt insuline geproduceerd?
A
Lever
B
Alvleesklier, in de eilandjes van Langerhans

Slide 14 - Quiz

Antw. B


De lever zorgt voor het onschadelijk maken van allerlei giftige stoffen, zoals onder andere geneesmiddelen en alcohol. 
Ziekenhuisweetjes
3 vragen
Per juist antwoord 2 punten

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 7
Welk specialisme houdt zich bezig met de ziekten die zich bij pasgeborenen kunnen voordoen?
A
Verloskunde
B
Dysmatuur
C
Neonatologie
D
Neonatale intensive care

Slide 16 - Quiz

Antw. C

Antwoord D is de IC voor prematuren
Vraag 8
Wat betekent OK in het ziekenhuis?
timer
0:20

Slide 17 - Question ouverte

Operatiekamer
Vraag 9
Hoe noem je een arts die gespecialiseerd is in het hart?
A
Dermatologie
B
Chirurg
C
Cardiacoloog
D
Cardioloog

Slide 18 - Quiz

Antw D
Nog wat anatomie 
4 vragen
per juist antwoord 3 punten

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 10
Welke bloedgroep komt het meeste voor?
A
AB
B
O+
C
O-
D
A+

Slide 20 - Quiz

Antw. bloedgroep O+


Binnen de Nederlandse bevolking zien we vooral de bloedgroepen O (47%) en A (42%). De bloedgroepen die beduidend minder voorkomen zijn B (8%) en AB (3%). Daarnaast is 84% rhesus (D)-positief en 16% rhesus (D)-negatief. Veel donors en patiënten zijn dus A+ of O+, terwijl B- en AB- juist weinig voorkomen.
Vraag 11
Welk muziekinstrument komt
in het oor voor?
timer
0:20

Slide 21 - Question ouverte

Antwoord: Trommel(vlies)
Vraag 12
Vanaf hoeveel graden spreek je van koorts?
A
Vanaf 37 graden en hoger
B
Vanaf 37,5 graden en hoger
C
Vanaf 38 graden en hoger
D
Vanaf 39 graden en hoger

Slide 22 - Quiz

Antw. C
Vraag 13
Wat doen we ongeveer 12x per minuut?
A
Ademen
B
Denken
C
bloedvolume
D
hartkloppingen

Slide 23 - Quiz

Antw. A
Zomaar wat weetjes 
3 vragen
Per goed antwoord 2 punten

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 14
Hoeveel patiënten komen er per jaar op de eerste hulp na een blessure op het voetbalveld?
A
270.000 patiënten
B
27.000 patiënten
C
37.000 patiënten
D
370.000 patiënten

Slide 25 - Quiz

Antw. D

Vraag 15:

Welke aandoening heeft de middelste persoon?
A
Kyfose
B
Lordose
C
Biolose
D
Scoleose

Slide 26 - Quiz

antw. A Kyfose
Vraag 16
Uit hoeveel botten bestaat het menselijk lichaam?
A
+/- 203 botten
B
+/- 206 botten
C
+/- 200 botten
D
+/- 216 botten

Slide 27 - Quiz

Antw. B

Botten van de mens. Het geraamte van de mens (ook wel skelet of beendergestel) bestaat uit 206 botten. Vanwege anatomische variaties hebben sommige mensen extra sesambeenderen, anderen hebben extra wervels of een wervel minder. Het staartbeen kan uit drie of vier staartwervels bestaan.
Corona weetjes
4 vragen
per vraag 1 punt

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 17
Corona is een....
A
Pandemie
B
Epidemie

Slide 29 - Quiz

Antw. A

Als de ziekte zich verder verspreidt – zoals het nieuwe coronavirus in heel China – is er sprake van een epidemie. Volgens de gebruikelijke definitie is er pas sprake van een pandemie als een epidemie zich over de hele wereld verspreidt en met grote aantallen ziektegevallen gepaard gaat.
vraag 18
COVID-19 is de ziekte die wordt veroorzaakt door SARS-CoV-2
A
SARS-CoB-2
B
SARS-CoV-2
C
SARS-CoV-3
D
SARS-CoB-3

Slide 30 - Quiz

B: SARS-CoV-2
Vraag 19
Welk percentage alcohol is nodig in een handreiniger of desinfecterende gel om het coronavirus (COVID-19) te doden?
A
40%
B
50%
C
60%
D
70%

Slide 31 - Quiz

Antw. C


Handreinigers of een desinfecterende gel moeten minimaal 60% alcohol bevatten om effectief te zijn
Vraag 20
Hoelang moet je je handen wassen om het coronavirus (COVID-19) te doden?
A
20 sec
B
30 sec
C
15 sec
D
25 sec

Slide 32 - Quiz

Antw. A


Ten minste 20 seconden – ongeveer de tijd die het kost om twee keer het “happy birthday” lied te zingen. Was vaak je handen met zeep en water, zeker voor het eten; na je neus te snuiten, het hoesten of niezen; en na het toilet.
Oude weetjes 


4 vragen
2 punten per juist antwoord.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 21

De nieuwe naam voor Dementie is neurocognitieve stoornissen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Antw. A 

Neurocognitieve stoornissen is een nieuwe benaming voor dementie. Deze term wordt in de DSM-5 gehanteerd. Met de naam neurocognitieve stoornissen wil men laten zien dat de cognitieve stoornissen (uitval van hersenfuncties) die bij dementie horen een gevolg zijn van een hersenaandoening of hersenziekte. 
Vraag 22
Er zijn verschillende soorten dementie. Welke vorm komt het meeste voor
A
Vasculaire dementie
B
frontotemprale dementie
C
Alzheimer
D
Lewy body dementie

Slide 35 - Quiz

Antw. D
De meestvoorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. 60 tot 70% van de dementerende mensen heeft deze ziekte. Bij deze aandoening functioneren de cellen in bepaalde delen van de hersenen niet meer.

  1. Ziekte van Alzheimer
  2. Vasculaire dementie
  3. Frontotemporale dementie
  4. Lewy body dementie
Vraag 23
Er zijn verschillende manieren om het proces van dementie in te delen.

In welke fase zit een zorgvrager die verplegingsbehoeftig is?

A
Verborgen ik
B
Bedreigde ik
C
Verdwaalde ik
D
Verzonken ik

Slide 36 - Quiz

antw. D

Beginnende en milde dementie
Begeleidingsbehoeftige fase
Bedreigde-ik

Matige tot ernstige dementie
Verzorgingsbehoeftige fase
Verdwaalde-ik

Ernstige dementie
Verplegingsbehoeftige fase
Verborgen-ik

Zeer ernstige dementie
Verplegingsbehoeftige fase
Verzonken-ik

Vraag 24
'Centraal staat het steeds opnieuw uitleggen van wat er in de omgeving gebeurt. De zorgvrager is zo betrokken bij het hier en nu. Dit stimuleert de aanwezige geheugenfuncties, zodat verdere achteruitgang langzamer verloopt'

Dit past bij de benaderingswijze:
A
Validation
B
Realiteits- en Oriëntatie Benadering (ROB)
C
Reminiscentie
D
Passiviteiten van het dagelijks leven genoemd (PDL)

Slide 37 - Quiz

antw. B 
De Realiteits- en Oriëntatie Benadering (ROB) is een benaderingswijze bij zorgvragers die zich in het beginstadium van dementie bevinden.

Reminiscentie is geen benaderingswijze zoals ROB of validation, maar meer een ‘methode’ om herinneringen op te halen. 
The End

Slide 38 - Diapositive

Tijd om punten te gaan tellen!