Hoofdstuk 10 paragraaf 3 Kader/TL jaar 1 MW

Kader & TL: Hoofdstuk 9, paragraaf 3
Formules maken
Doel
Je leert in deze les zelf formules maken bij een verhaal. 

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Kader & TL: Hoofdstuk 9, paragraaf 3
Formules maken
Doel
Je leert in deze les zelf formules maken bij een verhaal. 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al?

* Je kan bij een verhaal een pijlenketting maken. 
* Je kan bij een pijlenketting de bijbehorende formule      opschrijven.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al?


* Je kan bij een verhaal een pijlenketting maken.
  * Je kan bij een pijlenketting de bijbehorende formule opschrijven.
Verhaaltje
De schoolreis gaat naar Walibi.
De entree kost 15,- per leerling.
De bushuur kost 200,- euro.
Pijlenketting
                                  x15     +200
aantal leerlingen ---> ...... ---> totale kosten
Formule
aantal leerlingen x15 +200 = totale kosten

Slide 3 - Diapositive

Instructie: Hoe reken je met een formule

  1. Vul IN-getal in. 
  2. Bereken UIT-getal met de formule
  3. Schrijf antwoord op
   
aantal leerlingen x15 +200 = totale kosten
  1. 20 x 15 +200 = totale kosten
  2. 300 +200      = 500
  3. De kosten zijn 500 euro

20

Slide 4 - Diapositive

Instructie: Hoe maak je een formule?

  1. Bereken 1 of meer voorbeelden 
  2. Maak een regel in woorden
  3. Maak de pijlenketting bij de regel
  4. Schrijf de bijbehorende formule op   

Slide 5 - Diapositive

Instructie: Hoe maak je een formule? 







  1. Bereken 1 of meer voorbeelden
  2. Maak een regel in woorden
  3. Maak de pijlenketting bij de regel
  4. Schrijf de bijbehorende formule op  
Verhaal
Joris fietst 15 kilometer per uur.
Hij heeft al 20 kilometer gefietst
  1. Na 3 uren en 7 uren is het aantal afgelegde km                                      3 x15 +20 = 65               7 x15 +20 = 125
  2. "het aantal uren keer 15 plus 20 is het aantal afgelegde kilometers 
  3.                         x15      +20                                                                               aantal uren --->.......---> aantal afgelegde kilometers
  4. aantal uren x15 +20 = aantal afgelegde kilometers

Slide 6 - Diapositive

Even oefenen:

Klusbedrijf "de rappe hamer" vraagt 20 euro per uur. De voorrijkosten bedragen 25 euro.

  1. Na 3 uren zijn de kosten? En na 6 uur?
                                                    3 x20 +25 = 85 6x20 +25 = 145 
  2. "aantal uur keer 20 plus 25 is kosten"
  3.                      x20       +25
                                                                           aantal uur --->........---> kosten 
  4. aantal uur x 20 +25 = kosten

Slide 7 - Diapositive

Nog eentje:




  1. Bij 2 attracties zijn de kosten? En bij 8?                         2 x1 +7,50 = 9,50                8 x 1 +7,50 = 15,50
  2. "aantal attracties keer 1 plus 7,50 geeft de kosten"  
  3.                                 x1     +7,50                                            aantal attracties -->......----> kosten
  4. aantal attracties x 1 +7,50 = kosten 
Laura gaat naar de winterkermis.
De entree bedraagt 7,50 euro.
Per attractie betaal je 1 euro.

Slide 8 - Diapositive


aantal uren x15 +10 = kosten
Sander gaat naar de bekerfinale tussen AJAX en AZ.
 Zijn kaartje kost 17 euro
Per drankje betaalt hij 2 euro.
Wat is de formule die hoort bij de totale kosten van Sander

Slide 9 - Question ouverte

Wat heb je geleerd?

Je hebt geleerd om bij een verhaal de formule te schrijven
Hoe ging het ook alweer?
  1. Bereken 2 voorbeelden
  2. Maak regel in woorden
  3. Schrijf de pijlenketting op
  4. Schrijf de bijbehorende formule op

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk: 
Hoofdstuk 10.3 (blz. 102+103)

Slide 11 - Diapositive