Herhaling HS 1 en 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Onderdelen uit hoofdstuk 1:

Natuurlandschap, ingericht landschap

Absolute en relatieve afstand

Soorten kaarten

Inzoomen en uitzoomen

Lengtegraden en breedtegraden

Schaal en schaalniveaus

Wat moet je kennen over plaatsbepaling?

breedtegraden = parallellen

lengtegraden = meridianen

belangrijkste breedtegraad = evenaar = 0 graden

belangrijkste lengtegraad = nulmeridiaan (Greenwich) = 0 graden/ 180 graden

Noorderbreedte - Zuiderbreedte

Westerlengte - Oosterlengte

Noordpool en Zuidpool = 90 graden

Uit Hfst. 1:
Wat is een natuurlandschap?

1. Landschap. Waar de mens niks aan gedaan heeft
2. Landschap waar de mens natuur heeft gemaakt.
3. Landschap waar de dieren leven
4. Landschap op een schilderij

Wat zijn inrichtingselementen?

1. Meubels in je huis
2. Huizen, wegen, leidingen, bruggen enz.
3. Oceanen, rivieren, bergen, woestijnen
4. Kaarten, legenda, atlas enz.

Wat wordt bedoeld met de bevolkingsdichtheid van een land?

In Iran is de bevolkingsspreiding:

1. Gelijk
2. Ongelijk
3. Gemiddeld
4. Minder dan 10 per km2

Welk deel van Iran is dunbevolkt?

1. Het binnenland
2. Het westen
3. Het oosten
4. Het zuiden

Wat laat de schaal van een kaart zien?

1. Hoeveel het gebied is vergroot
2. Hoeveel fruit erin past
3. Hoeveel een gebied is verkleind
4. Wat de legenda betekent

Reken uit:
Schaal = 1 : 150.000
2 cm op de kaart is dan in werkelijkheid ... Km

Er zijn verschillende schaalniveaus. Wat is de juiste volgorde van kleine naar grote schaal?

1. Regionaal - lokaal - Nationaal - mondiaal - continentaal
2. Lokaal - nationaal - continentaal
3. Regionaal - nationaal - continentaal - mondiaal
4. Lokaal, regionaal, nationaal, continentaal, mondiaal

Nederland ligt op het

1. zuidelijk halfrond
2. noordelijk halfrond
3. oostelijk halfrond
4. westelijk halfrond

Welke afstand kan veranderen, absoluut of relatief?

Nederland ligt op

1. noorderlengte
2. westerlengte
3. zuiderlengte
4. oosterlengte

Wat is het verschil tussen absolute en relatieve afstand?

1. Er is geen verschil
2. Absoluut is afstand in tijd, relatief is afstand hemelsbreed
3. Absoluut is hemelsbreed, relatief is afstand in tijd
4. Absoluut is in kilometers, relatief is in procenten

dichtbij de evenaar ben je op

1. zuiderbreedte
2. hoge breedte
3. lage breedte
4. geen breedte

op de zuidpool ben je op

1. hoge breedte
2. geen breedte
3. westerlengte
4. lage breedte

Klimaat en landschapszones

Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?

1. Warmte en de kou
2. Warmte, regen en wind
3. Hoeveel graden het is over lange tijd
4. Warmte en de temperatuur

Hoe kun je het klimaat van een gebied bepalen?

1. Je meet de warmte, neerslag en de wind
2. Je meet hoe warm het is gedurende 1 jaar
3. Je meet het weer over lange tijd
4. Je kijkt naar de zomer- en wintertemperauur

Landschapszones

Temperatuur en wind hebben veel invloed op de landschapszones. 

Je kunt dus zeggen dat het klimaat de plantengroei in een gebied bepaalt.

Noem de 4 Klimaten

Hoe herken je klimaten?

- je kijkt naar de plantengroei

- het klimaat bepaalt grotendeels hoe het landschap eruit ziet

- je kijkt naar de klimaatgrafiek

Even oefenen: je ziet steeds een foto met van  een landschap. Jij moet het klimaat bepalen.

1. Droog klimaat
2. Poolklimaat
3. Gematigd klimaat
4. Tropisch klimaat

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Droog klimaat
4. Gematigd klimaat

1. Droog klimaat
2. Tropisch klimaat
3. Poolklimaat
4. Gematigd klimaat

1. tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Pool klimaat
4. Gematigd klimaat

Welk klimaat heeft Nederland?

Je weet nu de klimaten met hun landschap te combineren, knap!

Noem de klimaten die je tegenkomt van de evenaar tot de noord/zuidpool

Klimaatdiagram

Dit is een grafiek waarin je kunt aflezen welk klimaat een plaats of gebied heeft.

Oefenen:

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Pool klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Poolklimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Pool klimaat

Verschillen in bevolkingsspreiding 

Dunbevolkt zijn de volgende gebieden:

- teveel hoogteverschil (reliëf)

- klimaat te warm

-Klimaat te koud

- klimaat te droog

In welke klimaatzone vind je de grootste bevolkingsconcentraties?

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Pool klimaat

Op welk schaalniveau heb je de klimaten, landschap en bevolkingsspreiding nu bekeken in deze les?

1. Lokale schaal
2. Continentale schaal
3. Nationale schaal
4. Mondiale schaal

Opdracht voor dinsdag

Maken: zelftoets hoofdstuk 2

Opdrachten 1 t/m 8 online!

Vragen?