Klas 1HVa - GR ZD - les 15 - 24-10-2024 §2 znw en lidw

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands

Todo:

• liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?
  

Op tafel heb je liggen:

• lesboek
  
• schrift
  
• pen

Wat gaan we deze les doen

• Nakijken huiswerk GR ZD  §1 Persoonsvorm en zinsdelen
• Uitleg GR WS §2 zelfstandig naamwoord en lidwoord
  

Bespreken huiswerk

GR ZD §1 opdrachten 1 t/m 6

Na het maken van §2 kan/weet ik:

• zelfstandige naamwoorden herkennen.
• bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen en benoemen. 

Doel

Uitleg zelfstandig naamwoord en lidwoord 

§2 blz. 206

Zelfstandig naamwoord

• mens, dier, plant, ding, gevoel of begrip (jaar).
• eigennaam

Hoe herken je die een zelfstandig naamwoord?

• (meestal) enkelvoud en meervoud
• verkleinwoord van maken
• kunt er de, het of een voor zetten. 

Uitleg zelfstandig naamwoord en lidwoord 

Lidwoorden (lw)

• de, het en een
• hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord (het boek)
• soms staan er nog woorden tussen een lw en een zelfstandig naamwoord (nw) (het erg mooie boek).

Uitleg zelfstandig naamwoord en lidwoord 

Bepaalde lidwoorden (blw)

• de, het 
• Je weet dan precies waarom het gaat (de pen).

Onbepaalde lidwoorden (olw)

• een
• Je weet niet precies waarom het gaat (een pen).

Let op

Het is mooi weer => het  is nu geen lidwoord, waarom niet?

Een van de leerlingen is hard aan het werk => een is nu geen lidwoord, waarom niet?

Opdracht 1en 2 maken we samen.

Wat:

Ga verder met opdracht 3 (blz. 207)

Hoe:

Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw als je naast  iemand zit. 

Klaar:

Ga verder met opdrachten 2 t/m 6.

Opdrachten 4, 5 en 6 (vraag 1) mag je in je boek maken. Opdracht 6 - vraag 2 maak je in je schrift. 

Hulp nodig?

Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 

Vraag het de docent als

je het echt niet meer weet.

geel: fluisterniveau 

Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.

groen:  fluisterniveau 

Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .

Aan het werk!

Na het maken van § 1 kan/weet ik:

• getal (enkelvoud en meervoud) en tijd (tegenwoordige tijd en verleden tijd) van werkwoorden herkennen.
  
• de persoonsvorm in een zin vinden.
  
• zinnen in zinsdelen verdelen. 

Doel

Huiswerk

Donderdag 24 oktober

Maken:

GR ZD §1 (v.a. blz. 204): opdrachten 1 t/m 6.

(Opdrachten 4, 5 en 6.1 mag je in je boek maken.)