Filmopdracht: bevroren werelden

1 / 18
suivant
Slide 1: Vidéo interactive avec 17 diapositives
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

17

Slide 1 - Vidéo

04:45
1. Attenborough zegt: "Er is meer variatie in het leven hier dan elders op Antarctica". Hoe noemen we 'variatie van leven' ook wel in de biologie? (1p)

Slide 2 - Question ouverte

07:38
2. Attenborough zegt: "Nu de temperaturen stijgen, neemt het aantal Gentoo puinguins toe". Leg waarom de populatie puinguins hierdoor toeneemt. Is dit te wijden aan een biotische of een abiotische factor? (1p)

Slide 3 - Question ouverte

08:19
3. Attenborough zegt: "Deze algenvelden zijn vergelijkbaar met graslanden". Leg uit dat de algen en het gras beiden dezelfde rol / ecologische niche in hun eigen ecosysteem hebben. (1p)

Slide 4 - Question ouverte

14:00
4. Mr Braumuller zegt: "Het gedrag dat de walvissen vertonen is een schitterend voorbeeld van coöperatie." Klopt het wat Mr. Braumuller zegt? Leg in je antwoord ook uit wat wordt bedoeld met "coöperatie". (1p)

Slide 5 - Question ouverte

14:42
5. Attenborough zegt: "Door bescherming is de walvissenpopulatie hersteld. Maar nu komt hun voedselbron in gevaar". Attenborough noemt hier twee invloeden uit het milieu. Zijn dit biotische of abiotische invloeden? Leg je antwoord uit. (2p)

Slide 6 - Question ouverte

17:43
6. Bekijk nog eens 07:44 tot 17:43. Maak een voedselweb van de zichtbare/besproken organismen. Maak een foto van het resultaat en upload deze hier (4p)

Slide 7 - Question ouverte

19:08
7. Attenborough zegt: "de nutriënten bemesten de oceaan en helpen om de Aarde koel te houden". Hoe zorgt het bemesten van de oceaan voor een koelere temperatuur op Aarde? Gebruik in je antwoord de term "versterkt broeikaseffect". (2p)

Slide 8 - Question ouverte

22:28
8. Attenborough zegt: "In de laatste jaren is de broedpopulatie met 40% afgenomen". Leg uit waarom het afnemen van de broedpopulatie zo gevaarlijk is voor het voortbestaan van de Albatrossen. (2p)

Slide 9 - Question ouverte

22:58
9. Mr Braumuller zegt: "Het kelpbos is een mariene (= zee) climaxecosysteem." Klopt het want Mr Braumuller zegt? Leg in je antwoord ook uit wat wordt bedoeld met "climaxecosysteem". (1p)

Slide 10 - Question ouverte

26:38
10. Het zeeluipaard en de pinguin hebben een ecologische relatie. Hoe noem je deze relatie? (1p)

Slide 11 - Question ouverte

28:43
11. Mr Braumuller zegt: "Het vechtgedrag van de zeeolifant mannetjes is een voorbeeld van interspecifieke concurrentie". Klopt het wat Mr Braumuller zegt? Leg in je antwoord ook uit wat wordt bedoeld met "concurrentie". (1p)

Slide 12 - Question ouverte

32:23
12. Mr Braumuller zegt: "Ijsberen zijn eigenlijk witte Bruine beren." Leg uit hoe de ijsbeer door middel van natuurlijke selectie wit is geworden. (3p)

Slide 13 - Question ouverte

34:15
13. Leg uit dat het plattere ijs op de korte termijn voordelig is voor de ijsbeer en nadelig is voor de zeehond. Leg ook uit waarom het platte ijs op lange termijn nadelig is voor de Ijsbeer. (2p)

Slide 14 - Question ouverte

38:19
14. De zeehondenpups hebben een heel ander fenotype dan de ouders. Geef twee voordelen die het fenotype van een zeehondenpup oplevert. Leg ook uit waarom dit functioneel is. (2p)

Slide 15 - Question ouverte

42:48
15. Leg uit hoe het verdwijnen van zee-ijs leidt tot een verdere opwarming van de aarde. (2p)

Slide 16 - Question ouverte

47:39
16. Mr. Braumuller zegt: "De populatiedichtheid van walrussen is zo hoog dat de draagkracht van het ecosysteem wordt overschreden". Klopt het wat Mr Braumuller zegt? Leg in je antwoord ook uit wat wordt bedoeld met de termen "populatiedichtheid" en "draagkracht". (2p)

Slide 17 - Question ouverte

51:09
17. Attenborough zegt: "De walrussen, zeehonden en ijsberen leven op de grens van het gevecht met klimaatverandering. Al hun levens zullen veranderen". Leg uit wat klimaatverandering door het versterkt broeikaseffect inhoudt en leg uit wat voor impact het heeft op de levens van de bovengenoemde dieren. (3p)

Slide 18 - Question ouverte