Week 5 V3H

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programm

Rückblick und Lernziele 5 min

• Was machten wir letztes Mal? Was lernst du heute?

Leipzig

• Ein Tag in Leipzig
  
• Aufgabe
  

Evaluation

Rückblick

Was machten wir letztes Mal?

Lernziele

• Je kunt informatie uit een filmpje verwerken in een eigen tekst(A2)
  
• Je kunt in samenwerking een korte presentatie maken over het onderwerp uit het filmpje (A2)
  

Was wisst ihr über Leipzig?

Leipzig

Wir sehen und jetzt ein Filmchen an mit dem Thema Leipzig

• Mache während des Sehens Notizen
  
• Nach dem Sehen bereitet ihr eine kurze Präsentation vor
  
• 3 Fakten über Stadt
  
• 3 Sehenswürdigkeiten
  
• Warum Leipzig cool ist oder nicht

Erst schriftlich auf Padlet stellen -> danach wähle ich Schüler die Aufgabe zu Präsentieren

Leipzig

Aufgabe + Präsentation

• 3 Fakten über Stadt
  
• 3 Sehenswürdigkeiten
  
• Warum Leipzig cool ist oder nicht (Shopping, Bars, Clubs, Musik usw.)

Stelle pro Gruppe die Vorbereitungstexte auf Padlet (Vergaderchat)

Übe zusammen die kurze Präsentation

Ich werde Schüler ad-random wählen

Lernziele

• Je kunt zeggen of iets aan of voor iemand is (A2)
• Je kunt een gesprekje over je gezondheid voeren (A2)
• Je kunt informatie uit eenvoudige teksten halen (A2)

Spick-o-thek Aufgabe 24

Aufgabe: Antwoorden voorzien van uitleg

Ziel: toepassen en oefenen stappenplan blz. 83

Wie: in aparte groepjes -> Breakoutrooms

Wie: elke BOR krijgt een link naar een whiteboard, hier je antwoorden op

Voorbeeld: Sie hat ...(het) Pferd Heu gegeben

dem

Stap 1: geen speciaal vz of ww

Stap 2: is het aan/voor wie? Ja! Schema 3e nmvl + onzijdig = dem

Spick-o-thek Aufgabe 

Aufgabe: Vertaal de zinsdelen

Was: Schrijf je antwoorden in een document en plak ze in de link

Wie: gebruik de Spick-o-thek

Was ist mit ...(de) Mann los?

Ich habe ...(mijn) Kinder... ein neues Buch gekauft

Hast du ...(de) Nachbarin gute Besserung gewünscht?

Ich habe ...(de) Direktor eine mail geschickt

Kontrolle Aufgaben

25 und 26 

Seite 30 + Seite 31

Denk aan de stappen

Sprechen

Aufgabe 28 5 min

Aufgabe 29 10 min

Lesen

Aufgabe 30 ab Seite 39

Je kunt zeggen of iets aan of voor iemand is (A2)

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Beschrijf jouw aandeel in de les

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4