1 T/H Herhaling Hoofdstuk 1

Taalverzorging formuleren
Ik heb overzicht over de theorie van Hoofdstuk 1
Ik weet wanneer de toets van Hoofdstuk 1 is. 
Woord van de week
Herhaling van alle theorie Hoofdstuk 1
Nederlands
oktober
Proeftoets maken, starten
Hebben we alle doelen behaald?
Vragen bedenken over de theorie van Hoofdstuk 1
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging formuleren
Ik heb overzicht over de theorie van Hoofdstuk 1
Ik weet wanneer de toets van Hoofdstuk 1 is. 
Woord van de week
Herhaling van alle theorie Hoofdstuk 1
Nederlands
oktober
Proeftoets maken, starten
Hebben we alle doelen behaald?
Vragen bedenken over de theorie van Hoofdstuk 1

Slide 1 - Diapositive

Woord van de week

Urgent

1. betekenis
2. zin maken

Slide 2 - Diapositive

Lezen
Het onderwerp van een tekst zoek je met een vast stappenplan:

1. Kijk naar de volgende onderdelen
- de titel
- de afbeeldingen
-de tussenkopjes
- de opvallende letters

Slide 3 - Diapositive

Lezen (2)
2. Lees de eerste alinea

3. Stel jezelf de volgende vraag:
Waarover gaat de tekst?
Doe dit in maximaal 4/5 woorden!

Slide 4 - Diapositive

Woordenschat
Synoniem: een woord dat bijna hetzelfde betekent

Als je niet weet wat een woord betekent, kun je in een tekst een synoniem zoeken om je te helpen. 

Voorbeelden: opschrijven - noteren, auto-wagen, 
gym-bewegingsonderwijs, slim-intelligent

Slide 5 - Diapositive

Taalverzorging grammatica
Werkwoorden zijn woorden die zeggen wat iemand doet

Er staat er minimaal 1 in in de zin, soms wel 2 of 3. 
Ik ga naar school. 
Wij horen dat te weten.
Hij zou dat hebben gedaan.

Slide 6 - Diapositive

Taalverzorging spelling
Een zin begint altijd met een hoofdletter en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken

Leestekens:
. , ! ? " ' ( ) : ; 

Slide 7 - Diapositive

Taalverzorging spelling (2)
Hoofdletters schrijf je bij: 
namen , plaatsen, feestdagen

Let op, niet bij:
- dagen van de week
- maanden van het jaar
- windstreken

Slide 8 - Diapositive

Zinsdelen
Strepen zetten:
1. Vóór en na de persoonsvorm
2. Hussel de zin. Elk zinsdeel dat vóór de persoonsvorm past, is een zinsdeel.

Voorbeeld:
De jongen zette gisteren alle lelijke bloemen buiten de deur.

Slide 9 - Diapositive

Afspraak maken toets

Vrijdag 15 oktober 3e uur. 

Stof:
Lezen, woordenschat en taalverzorging.

Slide 10 - Diapositive

Maken van de oefentoets
De docent deelt de oefentoets aan jullie uit. 

Je begint in de les met het maken hiervan. 

Bewaar de toets goed!!

Slide 11 - Diapositive

Hebben we alle doelen behaald?

  1. Ik heb overzicht over de theorie van Hoofdstuk 1
  2. Ik weet wanneer de toets van Hoofdstuk 1 is.  

Slide 12 - Diapositive