13.2 ademhaling

13.2 Ademhaling
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

13.2 Ademhaling

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Je kunt uitleggen hoe diffusie werkt

Je kunt uitleggen hoe de gaswisseling bij planten werkt

Slide 2 - Diapositive

Organismen kunnen op 4 manieren ademhalen. Welke manieren ken je?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

spieren
trachee
stigma

Slide 7 - Question de remorquage

In het achterlijf van een bij komen stigma voor. Door samentrekking van spieren wordt het achterlijf korter.

1. Wordt door deze samentrekking de druk in het ademhalingsstelsel hoger of lager?
2. En vindt er in- of uitademing plaats
A
druk wordt hoger, er vindt inademing plaats
B
druk wordt hoger, er vindt uitademing plaats
C
druk wordt lager, er vindt inademing plaats
D
druk wordt lager, er vindt uitademing plaats.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Passief transport van deeltjes is altijd....
A
met de concentratiegraad mee (van hoog naar laag)
B
tegen de concentratiegraad in (van laag naar hoog)

Slide 11 - Quiz

Welke variabelen bepalen de snelheid van diffusie?
A
Temperatuur
B
Afmeting van de moleculen
C
Concentratieverschil
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quiz

Tracheeën 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Tegenstroomprincipe

Slide 16 - Diapositive

Hoe ademt een vis? Zet de zinnen in de juiste volgorde.
 
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De vis doet de bek dicht.
De vis opent de kieuwdeksels.
De vis heeft de kieuwdeksels dicht.
De vis perst water door de kieuwen naar buiten.
Er stroomt water in de bek van de vis.
De vis doet de bek open.

Slide 17 - Question de remorquage

Waarom verloopt de gaswisseling beter in het tegenstroomprincipe dan wanneer bloed en water in dezelfde richting stromen?

Slide 18 - Question ouverte

In de kieuwen van een vis vindt gaswisseling plaats door diffusie. Welke uitspraak over diffusie is juist?
A
Bij diffusie stroomt zuurstof van een lage naar een hoge concentratie.
B
Bij diffusie stroomt zuurstof van een hoge naar een lage concentratie
C
Bij diffusie stroomt zuurstof van het bloed in de kieuw naar het water
D
Diffusie vindt plaats in de kieuwboog

Slide 19 - Quiz

Hoe komen planten aan zuurstof?
Planten gebruiken zuurstof voor de verbranding van glucose




Slide 20 - Diapositive

Hoe komen planten aan zuurstof?
Planten gebruiken zuurstof voor de verbranding van glucose

Energie die vrijkomt bij de verbranding wordt gebruikt om nieuwe cellen te maken




Slide 21 - Diapositive

Hoe komen planten aan zuurstof?
Planten gebruiken zuurstof voor de verbranding van glucose

Energie die vrijkomt bij de verbranding wordt gebruikt om nieuwe cellen te maken

Planten maken overdag zuurstof door de fotosynthese. 




Slide 22 - Diapositive

Hoe komen planten aan zuurstof?
Planten gebruiken zuurstof voor de verbranding van glucose

Energie die vrijkomt bij de verbranding wordt gebruikt om nieuwe cellen te maken

Planten maken overdag zuurstof door de fotosynthese. 

Zuurstof die vrij komt, komt in de lucht. Mensen en dieren ademen dit weer in. 


Slide 23 - Diapositive

Planten wisselen gassen met omgeving
uit via gaswisseling

Diffusie van gassen door huidmondjes
(hangt af van hoeveelheid licht)




Slide 24 - Diapositive

Hoe komen planten aan zuurstof?

Door:
A
diffusie
B
fotosynthese
C
gaswisseling
D
verbranding

Slide 25 - Quiz

Een plant heeft de zuurstof die vrijkomt bij fotosynthese zelf niet nodig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Hoe komt een plant 's nachts aan haar zuurstof?

Slide 27 - Question ouverte

  • Je kunt werken aan de weektaak

Slide 28 - Diapositive

Heb je de stof begrepen?
A
Ja
B
Nee, maar ik wil het eerst zelf proberen
C
Nee, ik heb hulp nodig

Slide 29 - Quiz

Aan het werk!
Leerdoel

Slide 30 - Diapositive