Les 3 Oefenles
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Door wie werd Rome bestuurd toen het nog een stadstaat was?
A
Een keizer
B
Een koning
C
Een sultan
D
De paus
Slide 3 - Quiz
Wie zaten er in de senaat van de Romeinse Republiek?
A
Alle mannelijke Romeinse burgers
B
Rijke en belangrijke Romeinse mannen.
C
Alle Romeinse burgers
D
Consuls
Slide 4 - Quiz
Wie koos het volk van de Romeinse Republiek elk jaar?
A
Twee koningen
B
Een president
C
Twee consuls
D
Een burgemeester
Slide 5 - Quiz
Waarom was de Romeinse Republiek geen echte democratie?
A
Vrouwen, kinderen en slaven hadden geen invloed op het bestuur.
B
In de senaat zaten alleen mannen.
C
In de senaat zaten alleen rijke mannen.
D
De Romeinse Republiek werd door twee consuls bestuurd.
Slide 6 - Quiz
Wie werd aangesteld als dictator toen het rond 48 v. Chr. erg slecht ging in Rome?
A
Octavianus
B
Julius Caesar
C
Augustus
D
Nero
Slide 7 - Quiz
Wat was een dictator in de Romeinse Republiek?
A
Een alleenheerser, die vijf jaar lang alleen de macht had.
B
Een strenge leider.
C
Een dictator kreeg zes maanden lang veel macht om de orde te herstellen.
D
Een leider die veel oorlog voerde.
Slide 8 - Quiz
Waarom werd Caesar uiteindelijk vermoord door de senatoren?
A
De senatoren vonden Caesar niet aardig.
B
De senatoren waren bang dat Caesar koning wilde worden.
C
Caesar had een sterk leger
D
De senatoren wilden zelf de macht hebben.
Slide 9 - Quiz
Wat werd Octavianus/Augustus nadat hij de burgeroorlog had gewonnen?
A
Dictator
B
De eerste keizer van het Romeinse Rijk.
C
De eerste koning van het Romeinse Rijk
D
Consul
Slide 10 - Quiz
Onder het bestuur van Augustus begon de Pax Romana (Romeinse vrede), wat was dit?
A
Tijdens de Pax Romana was er voor altijd vrede in het Romeinse Rijk.
B
Tijdens de Pax Romana was er vrede.
C
Tijdens de Pax Romana geloofde iedereen in de Romeinse goden.
D
Een periode van 200 jaar waarin het Romeinse Rijk bijna geen oorlogen kende.
Slide 11 - Quiz
Waarom namen de Romeinen veel over van de Griekse cultuur?
A
De Romeinen bewonderden de Griekse cultuur erg.
B
De Romeinen veroverden Griekenland.
C
Ze vonden dat leuk om te doen.
D
De Romeinen zagen de Griekse cultuur als voorbeeld.
