Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
zwakke ww klas 2
Zwakke werkwoorden
vervoegen
Schwache Verben konjugieren
1 / 25
suivant
Slide 1:
Carte mentale
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Zwakke werkwoorden
vervoegen
Schwache Verben konjugieren
Slide 1 - Carte mentale
zwakke werkwoorden-schwache Verben
Slide 2 - Diapositive
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
het voltooid deelwoord bestaat uit:
ge+stam+t
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 3 - Diapositive
Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
stam
+ e
stam
+ st
stam
+ t
stam
+ en
stam
+ t
stam
+ en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:
E-ST-T-EN-T-EN
FE-
E-ST-T-EN-T-EN
Slide 4 - Diapositive
Als de stam van een werkwoord eindigt op een sisklank (dus een s, ss, ß, x, z) vervalt de -
s
van de uitgang -
st
bij du.
ich reis
e
du reis
t
er/sie/es/man reis
t
wir reis
en
ihr reis
t
sie/Sie reis
en
Slide 5 - Diapositive
Heike (kommen)_____ heute nach Hause.
A
komme
B
komst
C
kommt
D
komt
Slide 6 - Quiz
(spielen) _____ du auch Gitarre?
A
Spielst
B
Spielt
C
Spielen
D
Spiele
Slide 7 - Quiz
Wie (heißen) _____du?
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße
Slide 8 - Quiz
Er hat sechs Jahren in Oxford an der Universität (studieren) _____ .
A
gestudiert
B
studiert
C
gestudieren
Slide 9 - Quiz
Du (spielen)_____ jeden Abend Tennis?
A
spielst
B
spielt
C
spiele
D
spielen
Slide 10 - Quiz
Als de stam van een werkwoord eindigt op een -
t
komt er een
e
voor de vaste uitgang bij
du
,
er
,
sie
,
es
man, ihr.
ich arbeit
e
du arbeit
e
st
er/sie/es/man arbeit
e
t
wir arbeit
en
ihr arbeit
e
t
sie/Sie arbeit
en
Ook
als de stam van een werkwoord eindigt op een
-d
komt er een
e
voor de vaste uitgang bij
du
,
er
,
sie
,
es
,
man
en
ihr
.
ich red
e
du red
e
st
er/sie/es/man
red
e
t
wir
red
en
ihr
red
e
t
sie/Sie red
en
Slide 11 - Diapositive
Du (duschen) _____ jeden Abend?
A
duschst
B
duscht
C
duschen
D
dusche
Slide 12 - Quiz
De
tussen-e
komt ook bij de volgende werkwoorden achter de stam:
atmen = ademen
öffnen = opendoen / openen
rechnen = rekenen
regnen = regenen
zeichnen = tekenen
begegnen = tegenkomen
Slide 13 - Diapositive
Hoe wordt dan het voltooid deelwoord (Perfekt) gevormd?
Normaal door:
ge + stam + t of door ge+ er/sie/es/man vorm
Bijvoorbeeld:
ge + spielt + t of ge + spielt
Nu bij stam op
d
of
t
ge+ stam+ et. of door ge+ er/sie es/man vorm
bijvoorbeeld: ge+antwort+et. ge+ antwortet
Slide 14 - Diapositive
* In het Nederlands wordt het voltooid deelwoord soms met een -d en soms met een -t gevormd.
In het Duits altijd met een t!
Slide 15 - Diapositive
De extra -e komt er bij als de stam eindigt op een -d of -t
ge + antwort + et.
of
er antwortet + ge ervoor= ge + antwortet
Slide 16 - Diapositive
De extra -e komt er ook bij als het om een van de volgende werkwoorden gaat: atmen, regnen, öffnen, rechnen, zeichnen, begegnen
(geatmet, geregnet, geöffnet, gerechnet, gezeichnet, begegnet)
Slide 17 - Diapositive
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t
Slide 18 - Question de remorquage
Regelmatige werkwoorden: uitgangen met
- d of -t
werkwoord: antworten, stam:antwort-
ich antwort
e
du antwort
e
st
er/sie es antwort
e
t
wir antwort
en
ihr antwort
e
t
sie antwort
en
Sie antwort
en
Slide 19 - Diapositive
Er(retten) _____ das Kind
A
rette
B
rettet
C
rette
D
retten
Slide 20 - Quiz
Das Flugzeug(landen) _____ zu spät
A
land
B
landt
C
landen
D
landet
Slide 21 - Quiz
Die Frau (heiraten) _____ morgen.
A
heirate
B
heiratet
C
heirat
D
heiraten
Slide 22 - Quiz
Das T-Shirt (kosten) _____ fünf Euro.
A
kosten
B
kostte
C
koste
D
kostet
Slide 23 - Quiz
Wir (melden) _____ uns morgen beim Hausmeister.
A
melden
B
meldete
C
meldden
D
melde
Slide 24 - Quiz
Er (antworten) _____ nicht mehr.
A
antworte
B
antwortt
C
antwortet
D
antworten
Slide 25 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
zwakke regelmatige ww + haben en sein
Janvier 2024
- Leçon avec
41 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1-3
GKC MHV1 zw ww +sis+t/d
Septembre 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
zwakke werkwoorden
Avril 2020
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
schwache verben ott
Février 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
Schritt 23/24
Janvier 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling T02 (grammatica)
Janvier 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
T02
Janvier 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zwakke werkwoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2