14.3 Rekenen met inhoud en gewicht

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 14.3 rekenen met inhoud en gewicht
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Vak: Rekenen
Hoofdstuk: 14.3 rekenen met inhoud en gewicht
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je werkboek van rekenen en 
laat deze nog even dicht op tafel liggen. 



Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je zin in welke eenheid de inhoud of gewicht is gegeven
- kun je omrekenen tussen inhoud en gewicht
- kun je de inhoud of gewicht van voorwerpen omrekenen naar gelijke eenheid



Slide 3 - Diapositive

3. Arrangementen + mini-check
- Verdiept (8 of hoger): niemand




Voor deze les is geen mini-check. Iedereen doet mee met de instructie. 

Slide 4 - Diapositive

Wie maakt wat:
3 of meer vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 13.3, opdracht 17 t/m 20, blz. 41 t/m 44

De rest doet mee met de instructie.

Slide 5 - Diapositive

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 6 - Diapositive

4. Instructie
In sommige rekenopgaven met inhoud of gewicht moet je het antwoord in een andere eenheid geven. Je moet dan omrekenen. 

Bijv. In één pakje sap zit 20 centiliter. 
Hoeveel liter sap zit er in totaal in de 6 pakjes?

Slide 7 - Diapositive

4. Instructie
Bijv. In één pakje sap zit 20 centiliter. 
Hoeveel liter sap zit er in totaal in de 6 pakjes?

Manier 1: eerst omrekenen en daarna vermenigvuldigen
_________________________________________________________
Manier 2: eerst vermenigvuldigen en daarna omrekenen
_________________________________________________________

Slide 8 - Diapositive

4. Instructie
Je kunt het gewicht of de inhoud van een voorwerp alleen optellen of aftrekken als de eenheden gelijk zijn.

Bijv. Freddy weegt 45 kilogram
Het konijn van Freddy weeg 1.500 gram
Hoeveel wegen Freddy en zijn konijn samen?
Geef het antwoord in kg. 

Slide 9 - Diapositive

4. Instructie
Bijv. Freddy weegt 45 kilogram
Het konijn van Freddy weeg 1.500 gram
Hoeveel wegen Freddy en zijn konijn samen?
Geef het antwoord in kg. 

Stap 1: Reken het gewicht van het konijn om naar kg.
Stap 2: Tel de gewichten op nu de eenheden gelijk zijn. 

Slide 10 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 22 en 26

Slide 11 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 14.3, opdracht 16 t/m 26, blz. 75 t/m 81


Ben je klaar?
Nakijken & verbeteren
Daarna ga je naar studiemeter startrekenen online - domein 3 meten en meetkunde - oefeningen - inhoud en gewicht 
Je maakt de deeltoets. 
timer
1:00

Slide 12 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 
- kun je zin in welke eenheid de inhoud of gewicht is gegeven?
- kun je omrekenen tussen inhoud en gewicht?
- kun je de inhoud of gewicht van voorwerpen omrekenen naar gelijke eenheid?

Slide 13 - Diapositive

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Woensdag 6 december
14.2 opdracht 16 t/m 26
Toetsen:

Slide 14 - Diapositive